Voor yang 2006 nr. 1 (“…Stotteren ze”) selecteerde en vertaalde Dirk van Bastelaere gedichten uit Tender Buttons (1914) van Gertrude Stein.
Appel
Appel pruim, vloerkleed steak, mossel zaad, gekleurde wijn, kalm
gezien, koude room, best geschud, aardappel, aardappel en geen
geen gouden klus met snoes, gezien groen wordt bak genoemd en
omslag zoet is brodig, een minihapje minihapje asjeblief.
Een minihapje asjeblief. Stok opnieuw naar de
vooronderstelde en gerede eucalyptusboom, geef op sherry en rijpe
borden en kleine hoekjes van een soort ham. Dit is nut.
Staarten
Koude emmers, kou met lol geen lol.
Een piepklein krukje dat betekent weiden en een smak knuffels met
kaas en vleermuizen haast, al dit liep spaak. De staak plaatste een
luide losse verstuiking. Een rust is geen must. Toch is het beter. De
hele tijd.
Lunch
Geluk in los gips maakt een hemelse pijp en bijna dat, bijna meer staten,
meer staten komen in de stad vliegt licht een schicht, shit niet wit.
Een kleine lunch is een pauze bij schaats een kleine lunch zo slijmig, een
westkant van een pier lijn is dat wat een beetje beneden toont zodat noodzaak
zijden onder goed is. Dat is best nat. Het is zo normaal, en waarom is daar
vlok, er is vlok ter verklaring van uitstoot.
Een echt kouwe kip is nerveus is nerveus met een handdoek met een klos
met echte kralen. Het is vooral een extra zool bijna al dat geschoren, geschaafd
met een oude berg, meer dan dat bijen, meer dan dat eten en een bende gelijken
dat is te zeggen de harten van uien beduiden minder.
Kouwe koffie met een maiskolf een kolf geel en groene massa is een juweel.
Rabarber
Rabarber is jeanne niet jeanne niet stoel in troep speeltjes niet wild en lollig
niet in kleine plekken niet in verzuim en groente niet in plooi steenkool leeftijdperk
niet asjeblief.
Een enkele vis
Enkele vis enkele vis enkele vis eierplant enkele vis zicht.
Een fijne winst en niet minder lawaaiig dan zadel en meer ploegen en bijna goed
geverfd door dingetjes zo.
Geef hem asjeblief schaduw een stuk. Hij is nodig en naast de dikke soort is puf.
Elke weg eikig, snoei het dichtbij asjeblief. Hij is zo gevonden.
Hij is niet dezelfde.
Custard
Custard is dit. Het heeft pijnen, heeft pijn als. Niet te zijn. Niet te zijn nauwetjes.
Dat maakt een geheel klein heuveltje.
Het is beter dan een klein ding dat week echt week heeft. Het is beter dan meren
gehele meren, het is beter dan zaadvorming.
Aardappelen
Echte aardappelen tussendoor gesneden.
Aardappelen
In de voorbereiding van kaas, in de voorbereiding van crackers, in de voorbereiding
van boter, erin.
Gepofte aardappelen
Aardappelen poffen voor.
Asperges (driemaal anders vertaald)
Asperge in een mager in een mager om heet. Dat maakt het kunst en het is nat nat
weer nat weer nat.
∫
Asperge in een slank in een slank tot heet. Dit maakt het kunst en het is nat nat weer
nat weer nat.
∫
Asperge in een vetarm in een vetarm om heet. Dat is de kunst en het is sop sop weer
sop weer sop.
Boter (tweemaal anders vertaald)
Boem in boem in, boter. Houd een graantje over en toon het, toon het. Ik zie.
Het is een nood het is een noodzaak dat een bloem een staatsbloem. Het is een
noodzaak dat een staatsrubber. Het is een noodzaak dat een staatsrubber zoet is
en gezicht en een zwellende lap. Het is een noodzaak. Het is een noodzaak dat
staatsrubber.
Hout een vooraad. Schoon beetje houd een vreemd, vervreemd erop.
Maak een beetje wit, nee en niet met put, put op in erin.
∫
Plemp in plemp in, boter. Laat een klontje en toon het, toon het. Ik zie en spied.
Het is een nood het is een noodzaak dat een bloem een staatsbloem. Het is een
noodzaak dat een staatsrubber. Het is een noodzaak dat een staatsrubber zoet is
en gezicht en een gezet stuk. Het is een noodzaak. Het is een noodzaak dat
staatsrubber.
Hout een vooraad. Schoon beetje houd een vreemd, vervreemd erop.
Maak wat wit, nee en niet met kuil, kuil op in erin.
Saucijsjes
Saucijsjes tussen een glas.
Daar is gelezen boter. Een homp ervan behandeld. Waak een kwestie. Eet een
dringend, antwoord.
Een reden voor bed is dit, dat een afgang, elke afgang vergif is, vergif is een teen
een teen tang, dit betekent een plechtige omslag. Hangend.
Geen kwaad is wijd, elk extra in blad is zo vreemd en uitzonderlijk een rode borst.
Selderie
Selderie smaakt smaakt waar in gekrulde wimpers en klein en vooral in restjes.
Een groen veld is zo egoïstisch en zo puur en zo levendig.
Groente
Wat is gesneden. Wat is erdoor gesneden. Wat is erdoor gesneden in.
Het was een kers een wassende, sikkelvormige een kruis en een ongelijke schreeuw,
het was opschuinend, het was stralend en redelijk met kleine ins en rood.
Nieuws. Nieuws tot lol in staat, op zolen geknipt, wellicht onder de smak van brede
kalk, al dat kammen.
Koken
Helaas, helaas de ruk helaas de bel helaas de bank in porselein, helaas de kleine in
blad gegeven helaas het trouwfeest boter vlees, helaas de kom, helaas de rug vorm
van mossel, mossel en prik.
Kip
Fazant en kip, kip is een vreemde vogel.
Kip
Helaas een smerig woord, helaas een smerig stuk, helaas een smerig stuk, helaas
een smerig beest.
Kip
Eilaas twijfel in geval van meer gaan zeggen wat het is kers. Wat is het. Gemeen.
Aardappel. Broden.
Kip
Stok stok roep dan, stok stok kloppend, kloppend met een kip. Stekend in een
extra rij, stekend in.
Pastei
Schaduw snijden, koele spades en een laatste klein bedje, maakt een viooltje
violet als.
Room (tweemaal anders vertaald)
Van de plank, in een spel zool, in een boze rode linkse boom is er versloten in
spikkels met zout zijn waar. Dit maakt een draaikolk. Onvermijdelijk.
∫
Op de plank, in een spel tong, in een verhitte rood daargebleven boom is er
opgesloten in een bril met zout zijn waar. Dit wordt een maalstroom. Onontkoombaar.
Komkommer
Niet een scheermes minder, niet een scheermes, lachwekkende pudding, rood en
verloot gevoegd in, rest in een ranke ga in selectie, rust in, rest in witte verwijding.
Etend
Eet tend, etend een eminence grise zei roofing en nimmer nimmer her oplosbaar
lek, geen nader ring geen verbijsterde nek, niet echt een zo’n lauw.
Is dat zo een herrie te zijn is dat het minste blijfsel dat rest, is dat een zo oud zeg
te zijn, is dat een leiding ben zijn. Is dat zo, is dat zo, is dat zo, is dat zo is dat zo is
dat zo.
Aal ons aal ons met nee geen erwt geen erwt koel, geen erwt koel koeler, geen
erwt koeler met een land een land kost in, met een land kost in stukken.
Etend hij heet etend hij heet het etend, hij heet het heet etend. Hij heet etend.
Een klein stuk loon van loon uilen uilen zoals kauw vult.
Zal sprong slaan, lul wel al. De rest rest rust rund grond grond om zo gesnord te
zijn, zo gesnord hoe.
Het was een ham het was een fors kom wel het was een fors stuk rest, een forse
rest het niet een bundel, het niet een bundel zo is een greep, een greep om lauw
hier te strooien lauw hier droogte, lauw hier tap cider in laag, cider in laag en
george. George is een mis.
Eten
Het was zonde het was zonde te staren te staren en dubbel en opluchting opluchting
in stukken gesneden vertoon als bij de verheffing ervan en meer meer naar buiten
in de kalmte waar de kom en aan en de al de schuur en dat.
Het was een tuin en onders onders meteen. Het was een erwt een erwt giet het in
zijn niet een vervolging, niet het een simpel, niet het een zo verkiezing, verkiezing met.
Salade
Het is een winnende pruim.
Saus
Wat is laurier behouwen wat is zijn besneden, wat is geen veel. Saus sem in.
Zalm
Het was een vreemde viskaar een viskaar dol in naast.
Oranje
Waarom is een voel oester een ei roer. Waarom is het oranje hart.
Een tonen bij tik en dat loskloppen loskloppen zogezegd zat.
Het was een extra lekker met een kijk lepel, het was een extra likker met een
kijk lepel.
Oranje
Een soort o o nieuw nieuw nee niet knieler knieler van oude tonen biefstuk,
niet deze niet die.
Oranjeappelen
Bouw is oké.
Slasaus en een artisjok
Asjeblief bleek heet, asjeblief bedek roos, asjeblief landouw in de rode vreemde,
asjeblief boter al de biefstuk met gelijkmatige voel gezichten.
Slasaus en een artisjok
Het was asjeblief het was asjeblief rijtuig kopje in roomijs, in een ijsje was het te
zeer gebogen gebogen met een schaar en alles dit keer. Een geheel is binnen een
deel, een deel gaat echt weg, een gat is rood blad. Geen keus was waar er was en
een tweede en een tweede.
Een centrum in een tafel (tweemaal anders vertaald)
Het was een weg een dag, dat maakte wat som. Stel kabeljauw lever een kabeljauw
lever is een olie, stel een kabeljauw lever olie is tonijn, stel een kabeljauw lever olie
tonijn is geperst stel een kabeljauw lever olie tonijn geperst is porselein en geheim met
een schenk een schenk riet, een riet te zijn om een riet te zijn, in een riet te zijn.
Vlak naast mij vlak naast een klapper, vlak naast een klapper een kelner, vlak naast
een klapperachtige kelner en her letter, brief haar en lees haar. Lees haar met haar
verliezer voor minder.
∫
Het was een weg een dag, dit maakte wat som. Stel dat een lever traan een lever
traan een olie is, stel dat een levertraanolie tonijn is, stel dat een levertraanolietonijn
wordt geperst stel dat een levertraanolietonijn geperst porselein is en geheim met een
schenken een schenken riet, een toekomstig riet te zijn een riet te zijn, in een riet dat
komt.
Naast mij naast een mapje, naast een mapje een soort ober, naast een mappige ober en
her brief en lees’r. Lees’r met’r voor minder.
vert. Dirk van Bastelaere, 2006