Meer dan de Nederlandse Grondwet of de Bijbel heeft NOS Teletekst mijn bestaan bepaald. Zeker sinds in 1985 het erfstuk van mijn opa – een antieke Philips kleurentelevisie – bij ons thuis werd vervangen door een handzamer Japans exemplaar met afstandsbediening.
Al van jongs af aan heb ik mijn rechterduim kunnen oefenen in het versturen van tekstberichten in codevorm: 101 – het laatste nieuws, 601 – het laatste sportnieuws, 704 – weersvooruitzichten. Hoeveel dagen ben ik niet kwijtgeraakt door te wachten tot de rollende cijfers in de rechterbovenhoek eindelijk de opgevraagde pagina lieten zien? Hoeveel minuten verloor ik vandaag al door met twee simpele muisklikken te controleren of er nog wat gebeurd is in de wereld en op het voetbalveld?
Op 1 april 2010 wordt NOS Teletekst – de grand young lady onder de nieuwe media – dertig jaar oud. (De Belgische versie ging op 8 mei van hetzelfde jaar van start – nvdr) De BBC ontwikkelde begin jaren zeventig een techniek waarmee onbenutte beeldlijnen konden worden omgezet in grafische tekens. Bedoeld om programma’s mee te ondertitelen, werd ze later ook ingezet voor het medium dat Ceefax werd genoemd, waar nog het descriptieve ‘See facts’ in doorklinkt. Die x, zoals in ‘fax’, was wat nu de i van Apple is.
Het nieuwe medium verspreidde zich over het vasteland; de Nederlandse en Belgische staatsomroepen zouden snel volgen. Teletekst werd door de NOS voor het eerst voorgesteld aan het publiek op de Firato van 1978. Twee jaar later ging Teletekst de lucht in. Teletekst-hoofdredacteur Wim Stokla speelde een partijtje schaak tegen oud-wereldkampioen Max Euwe; de partij was rechtstreeks te volgen via Teletekst. Zo’n kleine duizend Nederlanders hadden een kleurentelevisie die geavanceerd genoeg was om het signaal te kunnen ontvangen. Inmiddels zijn dat er zo’n zestien miljoen.
Ik zou niet willen zeggen dat ik liefhebber ben van Teletekst; dat zou even zinnig zijn als beweren dat een dwangmatige gokker fan is van Holland Casino. Teletekst werkt verslavend, omdat het nieuws in (bijna) real time op het scherm verschijnt. Daarin schuilt het avontuur van het medium, dat één groot werkelijkheidseffect is. Met Teletekst begon het allemaal: onze onbedwingbare behoefte de berichten te ‘checken’, met de regelmaat van mussengetjilp. De keerzijde van dat verlangen: onze voortdurende angst niet op de hoogte te zijn. Bijgevolg controleren we ons dagelijks een duimverrekking. Niet één keer per 24 uur, zoals ooit bij de Courant, niet één keer per uur, zoals in de radio- en televisiejournaals, maar op ieder on/mogelijk moment van de dag. Op het beeldscherm gebeurt altijd wel wat. Niets deprimerender dan nul nieuwe berichten.
Mij is natuurlijk reeds gemeld dat ik hopeloos ouderwets ben in mijn voorkeur voor Teletekst. Nu.nl, het twintig jaar jongere nichtje (1999), zou veel aantrekkelijk zijn en bovendien meer inhoud bieden. Onzin natuurlijk. Als ik die site bezoek zie ik vooral nietszeggende koppen, bleke foto’s, nauwelijks bewerkte persberichten en een Aldi-interface. Dan liever de klassieke, old school uitstraling van Teletekst. Met die heerlijke MS Dos-letters die er in de jaren tachtig onwijs futuristisch moeten hebben uitgezien. En een Mondriaanachtige kleurstelling, die aansluit bij de klare lijn van De Stijl: veel blauw (cyaan) en geel, af en toe wat toetsen groen en rood. En dat alles op een zwarte achtergrond: de potaarde van de verbeelding.
Toegegeven: ik voel me prettig binnen een afgebakend informatielandschap. Ook dat schijnt niet meer van deze tijd te zijn. Journalist en blogpionier Henk Blanken noemt in Mediamores (2009) Teletekst weliswaar het snelst groeiende medium van de laatste tien jaar, maar wijt dat vooral aan het monopolie ervan op de televisie. Teletekst is gedoemd marginaal te worden; de jongere generatie schrikt terug voor de beperkte mogelijkheden ervan.
Wil echt niet de betweter uithangen, maar toch: het valt allemaal nog te bezien. Nota bene de NOS dacht in 2000 dat Teletekst door de komst van het internet een zachte dood zou sterven. Niets bleek minder waar. Internet maakte het medium alleen maar beter toegankelijk. Niet langer hoefde je te wachten tot de rollende cijfers het gekozen getal hadden bereikt. En de ongeëvenaarde eenvoud van Teletekst blijft erg aantrekkelijk. Daar schuilt een ongekende schoonheid in. Via pagina 101 hebben we continu toegang tot een negental haiku’s van de actualiteit; in drie alinea’s wordt meesterlijk het nieuws gebracht. Maar het is een wankel evenwicht. Op pagina 704, de weersvooruitzichten, wordt sinds kort de kans op zon en neerslag tot op vijf procent nauwkeurig gegeven. Resultaat is een onoverzichtelijke brei van getallen. Wie wil er nu weten dat er 65 procent kans op regen is? Zo verlies je dus oude getrouwen aan nieuwigheden als Buienradar.
Het nieuwsgedicht op Teletekst mag niet meer dan honderd woorden bevatten, zo’n vijf tot acht zinnen in totaal. De eerste alinea begint in media res: wat is er gebeurd en wie heeft het gedaan? De tweede alinea diept de gebeurtenis verder uit of geeft een voorlopige verklaring. De derde alinea ten slotte biedt een context, blikt vooruit of kijkt terug. Feitelijkheid staat hierbij voorop. Slechts bij uitzondering, als er echt stront aan de knikker is, kiest de redactie voor kapitalen: DEBACLE KRAMER OP 10 KM.
De redactie van de sportafdelingen – dat wil zeggen de cijfers 600 en, sinds voetbal zijn eigen universum verwierf, 800 – is overigens overgegaan in handen van een extern bureau. Dat merk je. Overbodige adjectieven, lange zinnen en jargon zijn Teletekst binnen geslopen. Je schrikt je toch rot als je leest dat een strafcorner ‘kiezelhard’ in het dak van het doel werd gepusht. En het schotpercentage van de Chicago Bulls ‘beschamend’ noemen, dat is wel erg pathetisch. Het bewijst eens te meer het vakmanschap van de woordcalvinisten van de NOS.
Dertig jaar Teletekst een zegen? Dat geloof ik niet. Teletekst stond aan de wieg van de verschraling van het nieuws, waarbij men zich kan blijven afvragen wat er nu eerst was, de kip – onze behoefte aan continue stroom van gratis nieuwsfeiten – of het ei – het enorme aanbod van een gratis stroom nieuwsfeiten. Feit is dat honderd woorden geen ruimte bieden om te peilen naar dieperliggende redenen of historische achtergronden. Er kan niet meer dan een oorzakelijkheid worden gesuggereerd, die natuurlijk altijd de gangbare opinie is. Men wordt dus niet wijzer van zijn dagelijkse, nou ja, uurlijkse bezoekjes aan 101. Hoe vaak gaf ik al, met vrienden sprekend over de actualiteit, de toelichting: ‘gelezen op Teletekst’? Waar we vroeger de handen ophielden voor een hostie, grijpen we nu naar de afstandsbediening, draadloze muis of iPhone. Wij seculiere nieuwsgierigen belijden samen, zoals Frank Vande Veire schreef, de waan van de dag.
Zou het helpen om Teletekst van enkele achtergrondpagina’s te voorzien, het nieuws uitgelicht in een tiental pagina’s, zoals nu op 431 gebeurt – het obscure LiTTerair? Natuurlijk niet: het medium is immers de boodschap. En die boodschap, die is inmiddels definitief veranderd. Verklaring of analyse heeft plaatsgemaakt voor de bondige weergave van de feiten. De doxa regeert. Dat geldt voor gratis kranten, maar ook voor bladen die zichzelf het label ‘kwaliteits-’ toedichten.
In het jubileumboek dat de NOS vijf jaar geleden uitbracht naar aanleiding van 25 jaar Teletekst, werd nog conformismegeil gemeld dat zelfs Fortuynisten als Joost Eerdmans en Mat Herben Teletekst hun favoriete nieuwsmedium noemde. Omdat het zo objectief is? Ga toch lekker koken. In de eerste plaats omdat Teletekst een voorkeur heeft voor de simpele boodschap: rampen, voetbaluitslagen, controversiële uitspraken. Zulke boodschappen trekken zwevende lezers – zoals stront dat doet met vliegen.
In de veronderstelling dat we de knoppen zelf bedienen, blijven we tot in de eeuwigheid achter de feiten aan lopen. Koketteren met je liefde voor Teletekst, dat kan in deze kopsnellende tijden echt niet meer.