Bij de Parijse uitgeverij P.O.L. verscheen onlangs de langverwachte grote bundel Ma tante Sidonie van de Franstalige Belgische dichteres Gwenaëlle Stubbe. Zij woont in Parijs en publiceerde eerder werk in yang, Parmentier en nY. In de Slibreeks verscheen vorig jaar al TJA, vertaald door nY-redacteur Piet Joostens.
Hieronder leest u een vertaald fragment uit de ‘Episode guerrier’-cyclus van Ma tante Sidonie, eerder gepubliceerd in nY #3.
Oorlogsepisode
Sidonie haar lange,
slungelige gestalte
schuift over het
nietigste stukje oorlog.
Geen enkele harde (degelijke)
constructie die Sidonie
dekking kan geven, dus
neemt haar meter 50
ongehoorde risico’s.
(Wat ik betreur.)
Maar één lemen constructie
die door een ossenkar
wordt voortgetrokken.
Sidonie is één kop groter
dan het rollend
ossenmaterieel (en
denkt nog aan groeten!).
Een ongepast teken in deze
omstandigheden (absoluut).
Dus.
Het kapsel van de lange
slier maakt een halve draai
naar rechts (klassiek) en hangt
de huik naar de wind (klassiek).