Dance – Dat Iggy Pop een van de godfathers van de grungebeweging was, is genoegzaam bekend, maar dat hij ook een belangrijk figuur is voor de ontwikkeling van de dance, is onderbelicht gebleven. Niet alleen hebben de twee albums die Pop in ’77 samen met David Bowie opnam (The Idiot en Lust For Life) duidelijk hun invloed gehad op de new wave van de jaren 80, waarin al van harte werd geëxperimenteerd met technieken die aan de basis lagen van de eerste house, ook de mentaliteit die sprak uit Pops performance, vooral toen hij nog voorman van The Stooges was, heeft de elektronische dansmuziek mede vorm gegeven.
Dat zit zo. Een van de belangrijkste vragen die de popmuziek probeert te beantwoorden, is hoe het mogelijk kan zijn om authentiek te leven in een wereld die in steeds grotere mate niet rechtstreeks, maar bemiddeld door elektronische media tot de luisteraar komt. Wat kan nog als echt, als waar beschouwd worden als alles door apparaten weergegeven wordt?
Veel rockmuziek tracht de machines in te zetten tegen de machines. Denk bijvoorbeeld aan de manier waarop Pops tijdgenoten Led Zeppelin stadions vol fans met hun spijkerhard versterkte kitscherige natuurmystiek van de sokken bliezen. Die tegenstrijdigheid maakt de muziek van Page en Plant & co. (in deze onbescheiden mening) ridicuul.
Iggy Pop, niet voor niets afkomstig uit motor city Detroit, dat ook de geboorteplaats van de techno is, koos een heel andere weg: die van de overgave. Hij beziet de wereld met zijn TV eye en gaat kopje-onder in de terreur van het apparaat dat The Stooges heet. De chemische (heroïne) en auditieve (kankerherrie) invloeden die hij ondergaat, probeert hij niet uit te bannen, nee, Pop laat zich er moedwillig door desubjectiveren. Hij wil de dog der chemische en technologische industrie zijn. [1]
Dat is mogelijk dankzij de briljante conceptuele vondst die alle (goede) dance kenmerkt: de muziek is principieel onaf. Pas in het gebruik, in de dj-set, maar vooral in de belichaming van de muziek door de danser, kan deze compleetheid worden ervaren. Waar de meeste popmuziek zich als een geheel presenteert, een (muzikaal) narratief en een set beelden die slechts geconsumeerd hoeven te worden, doet dance een beroep op de luisteraar om zijn plaats in het geheel in te nemen. Daarom zijn dj’s ook zo faceless: de performance, het beeld is de verantwoordelijkheid van het publiek, dat daarmee geen publiek meer is, maar in een zinvolle beweging één wordt met de machine. [2]
[1] Is er een krachtiger poëtisch klankspel denkbaar dan de regels ‘Now I wanna / be your dog’ zoals Pop ze zingt? Hoe hij de eerste regel blaft en de tweede teemt, alsof hij wil laten zien dat hij wel de boze hond kan zijn, maar zich vrijwillig onderwerpt aan zijn meester?
[2] De lemma’s Dance, Gabber, House, Grunge en Love Parade zijn schatplichtig aan Simon Reynolds’ onvolprezen ‘journey through rave music and dance culture’ Energy Flash (2e editie, 2008).
Uit: Lexicon 90
[De auteur in zijn nineties:]
jr (1979) ging van ‘Poing’ via ‘Suds & Soda’ naar Clicks & Cuts 2, van Thea Beckman via Jan Wolkers naar Peter Verhelst, van Geldrop via luchthaven Schiphol naar Sydney, en van Basisschool ‘De Ark’ via Scholengemeenschap Augustinianum naar de Universiteit van Utrecht.