7.
LUCA was hoogstwaarschijnlijk een extremofiel organisme dat leefde in een hydrothermale spleet, waar zeewater en magma elkaar ontmoeten. Ook nu nog spoken gelijkaardige wezens rond in deze omgevingen, tussen toxische wolken van sulfide en zware metalen.
‘Bedenk,’ zegt Spy Kitten, terwijl we afdalen in het glibberige binnenste van de videotape, ‘hoeveel we met LUCA gemeen hebben. Ook wij leven onder hoge druk, tussen de giftige dampen van het kapitaal, in temperaturen die in sneltempo oplopen tot onleefbare hoogtes.’ Op handen en voeten wurmen we onszelf een smalle, donkere tunnel binnen. Een plakkerige substantie druipt van het plafond en vermengt zich met het zweet dat langs mijn slapen naar beneden stroomt. ‘Mark my words’, zegt Spy Kitten, grimmig, de tanden hoorbaar op elkaar geklemd, ‘alleen zij kan ons nu nog redden …’
8.
We dalen af in een jungle van magneetband. De statische ruis is tastbaar, de lucht warm en zwaar. Afstand en richting zijn onstabiel. Wat begint als een afdaling blijkt plots een klim te zijn. Een fosforescente vorm die flikkert in de verte staat één seconde later vlak voor ons, om vervolgens meteen weer op te lossen in het niets. Het ene moment bestaat de bodem uit een zachte, teerachtige substantie, het volgende uit bikkelhard ijs.
‘Daar, in de verte …’ Spy Kitten knijpt in mijn hand.
‘Welke verte?’
Ik kijk om me heen. Ontwaar in een verte een gifgroen schijnsel.
We proberen de lichtbron te naderen. Door de mysterieuze werking van ruimte en tijd moeten we onze weg meermaals herbeginnen. Nu eens blijkt de lichtbron zich plots vele kilometers achter ons te bevinden, dan weer rijst uit het niets, pal voor onze voeten, een bergketen uit de grond.
‘O, man …’
We klimmen onze voeten tot bloedige stompjes. Wanneer we het hoogste punt bereiken, is het te donker om iets te overschouwen.
‘Maakt niet uit,’ zegt Spy Kitten, ‘het is niet alsof het landschap ooit langer dan vijf minuten hetzelfde bl- aaaaahh!’ Het gesteente beeft. De grond onder onze voeten lost op. Ik grijp Spy Kittens hand. We vallen van een duizelingwekkende hoogte, steeds sneller, sneller, sneller, tot we uit elkaar gerukt worden en ik alleen ben met kille, onverbiddelijke krachten die op mijn weke lichaam inwerken, licht in het hoofd en de maag, gierend, besef ik plots, van het lachen … Ik land in iets zachts en nats, een warm, stroperig bad. Voel niets breken in mijn lichaam. Ik blijf lachen, oncontroleerbaar en maniakaal.
‘Shhh,’ Spy Kitten grijpt mijn arm vast, ‘zo weinig. Mogelijk. Bewegen.’
‘Huh?’
Maar ik voel de reden in de slijkige bodem, bij nader inzien meer zuignap dan bubbelbad. Ik probeer me los te wrikken maar zit vast tot aan mijn middel. Bij iedere ademtocht trekt het drijfzand me dieper in zich.
Terwijl we wegzinken kruipt het groene schijnsel naar ons toe.
Een opeenvolging van vormen wordt onthuld.
9.
Een lichaam zonder organen. Medusa, gekroond met een wriemelend nest magneetbanden. Een bacteriële Lilith. Pan, dansend tussen equisetaceae zo groot als planeten. LUCA, belichaamd in ieder schilfertje microplastiek. LUCA, eeuwig en amorf. LUCA …
Het visioen dooft uit. Het modderige drijfzand is veranderd in een heldere, licht viskeuze vloeistof waarin ik inmiddels weggezonken ben tot aan mijn lippen. Ik open mijn mond, proef LUCA’s cytoplasma op mijn tong, laat het naar binnen gutsen door mijn keel, mijn slokdarm, tot het mijn diepste ingewanden overspoelt. Ik sluit mijn ogen en voel hoe orgaan na orgaan zich volzuigt met oeroude, vloeibare levensvormen, tot mijn binnenkant niets meer is dan een zompig moeras, rijp om uit elkaar te spatten …
10.
Spy Kitten brult in mijn oor.
Ik open mijn ogen. Het blijft even donker. Onder mijn huid voel ik een hard oppervlak.
‘Kom, slaapkop. Het drijfzand heeft zich teruggetrokken, maar ik weet niet voor hoe lang.’ Ze sleurt me overeind.
We steken de eindeloze, ijsgladde vlakte over waarin ik mezelf weerspiegeld zie: meer dood dan levend, minstens zoveel bacterie als mens.
11.
De restanten van de tape verbranden we stilzwijgend. Nadat de laatste smeulende restjes begraven zijn, trekt Spy Kitten de scheur open waardoor ze gekomen is. ‘Soz babe, nieuwe samenzweringen en Allesomvattende Theorieën van Alles te ontdekken. No time to chill!’
‘Maar …’
‘TTYN!’
Ze blaast een kus en stapt het wereldwijde web in. Achter haar groeit de scheur onmiddellijk en naadloos dicht.
12.
Ik kijk naar haar filmpjes tijdens het koken, tijdens het eten, tijdens het slapen, tijdens het wassen. Ik leer dat zonnemelk geen bescherming biedt tegen het kapitaal dat ons allen doet smelten en integendeel de fotosynthetiserende werking van de onderhuidse korrels alleen maar versterkt. Ik ga naar buiten en verbrand. Op mijn verschroeide huid landt een uitgeputte bij. Ik groet mijn nieuwgevonden zuster en vraag haar om raad, ook al weet ik dat deze bij me niet kan bevrijden. Naast onze magische oermoeder is ook het juk van het kapitaal iets wat we delen, iets wat we elk op verschillende manieren aan den lijve ondervinden. Het manifesteert zich als de neonicotinoïden die deze bij ziek maakten, door Bayer en Shell ontwikkeld op basis van onze olieachtige broeders en zusters, die daar ook niet om hebben gevraagd. Het manifesteert zich als de druppel Cola die ik de bij geef voor kracht en energie. Ik ontwaar vandaag geen vluchtwegen uit dit kluwen. Maar we kunnen samen rusten, in de schaduw, in een leeg deel van de stad. Samen ademen, terwijl de archaïsche genen die we delen zachtjes trillen in een ritme dat we allebei kennen.