Brussel komt van Broekzele – letterlijk: een nederzetting op het moeras. Deze simpele constatering dient als aanleiding voor een kritische blik op een stad die steeds meer ten prooi valt aan winst gedreven ontwikkelingen, waarbij de aanwezige complexiteit zoveel mogelijk wordt geëlimineerd – of drooggelegd? – om buurten klaar te maken voor de komst van een rijke middenklasse. Kunnen we het complexe karakter van Brussel, een stad die bestaat uit negentien slecht met elkaar communicerende gemeenten, twee officiële talen en ontelbare culturen en tijdelijke bewoners, begrijpen vanuit haar geologische ondergrond? En kan het intensifiëren van diezelfde contingentie en ongrijpbaarheid wellicht een strategie zijn, in te zetten als middel van verzet? Vertrekkende vanuit deze proposities, nodigde 431 (het kunstenaardsduo Wouter De Raeve en Lietje Bauwens) op 13 oktober 2018, lokale en internationale architecten, filosofen en kunstenaars uit voor een ‘Swamp Gathering’. De bijeenkomst zorgde voor meer honger dan voldoening, en was aanleiding voor nY om een volgend drasland aan te leggen. We legden metaforische suggesties voor aan onze schrijvers, daagden hen uit om het moerassig gebied in kaart te brengen en er vanaf verschillende aanzichten en afstanden dieper in te duiken. Want wat is nu eigenlijk de oorsprong van het moeras, welke associaties roept het op en in welke mate kunnen, en mogen, we hier vervolgens op verder bouwen?
“Het overgangsgebied tussen land en water” luidt de woordenboekdefinitie van het moeras. Uit de bijdragen in dit nummer blijkt echter vooral dat het moeras in vele termen te duiden is, dat er vele namen zijn voor de half-waterige situatie en dat deze termen elk hun eigen discursieve, politieke en biologische achtergronden hebben. Verschillende (begrips)lagen en eigenschappen worden losgetrokken of juist met elkaar in verband gebracht: de biologische oorzaken van drasland, moeras, oever; de koloniale achtergrond en denkwijzen die bij de bescherming, creatie en drooglegging van het moeras komen kijken en de poëtische potentie van verzet hiertegen. De pogingen te spreken in schrijven met in plaats van over het moeras, zorgen voor talige conflicten: hoe leggen we het moeras niet droog met onze woorden en concepten?
Het nummer opent met de speciaal voor nY vertaalde tekst ‘het moeras’ van Bojana Cvejic.
In hun parallelle vertellingen wijzen Andrea Carlson en Rozalinda Borcila op de koloniale neigingen in verschillende financiële, juridische en culturele benaderingen van het moeras. Carlson deelt fragmenten van haar Atiskonaag – een bezield scheppingsverhaal van de Ojibwe volkeren die leven in wat nu de Verenigde Staten wordt genoemd – waarnaast Borcila analyseert hoe er de afgelopen decennia op het moeras is gekapitaliseerd.
Het moeras treedt ook het lichaam (van de lezer) binnen. In het verhaal van Hannah van Binsbergen leert de verteller zichzelf al stervende kennen als woonst in plaats van bewoonster. Aan de hand van Charles Burns’ graphic novel Black Hole, onderzoekt Julie Somers de mogelijkheden van een translichamelijke, niet-menselijke atmosfeer en Miriam van Rohde onderzoekt via Breaking Bad, George Perec en haar groeiende archief van tekstfragmenten over ‘waterschade’ de doorlaatbaarheid van ‘het huis’, en daarmee ‘het lichaam’.
In zijn boek Slime Dynamics (2012) schreef filosoof Ben Woodard dat slijm, als levendig fysiek en metafysisch object, een noodzakelijk ingrediënt is voor een realistische, niet-antropocentrische bio-filosofie – voor nY zette hij drie bio-filosofische scènes op papier. Er zijn moeras(sige) gedichten van Rozalie Hirs, Peter van Lier, Han van der Vegt en Samuel Vriezen. Fiep van Bodegom schrijft in fragmenten over verhoudingen tussen vrouwen en niet-vrouwen, moeders, dochters en meisjesvriendschappen.
Series, film en populaire media hebben veelal onze associaties met het moeras bepaald. Nina Polak keek A Neverending Story, True Blood en, natuurlijk, Shrek terwijl Yasmine Ostendorf in de razend populaire Braziliaanse telenova Pantanal (Portugees voor ‘moeras’) dook. Naar aanleiding daarvan sprak Ostendorf met de Colombiaanse kunstenaar Zambrano over, tegenwoordig volledig verlaten, schoonheidsretraites in Zuid-Amerikaanse moerasgebieden. Naast magische spa’s, dient het moeras ook vaak als ondergrond voor universiteiten en zogenaamde ‘science parks’, schrijft wetenschapshistoricus Jorrit Smit. Vanuit deze constatering speculeert hij verder over de mogelijke relaties tussen drasland en nuttige kennisproductie.
Om ons weer wat grond onder de voeten te bieden, wijdt geobioloog Thom Kuyper uit over het Nederlandse moeras en doen de leden van de “Zenne tuin” in Brussel een (tevergeefse) poging alle menselijke en nietmenselijke entiteiten in van hun permaculturele tuin in kaart te brengen. Ingrid Vranken, Sepideh Ardalani en Mihaela Brebenel gingen tijdens een moerasexpeditie in Estland op zoek naar de mogelijkheid van een ‘moddertaal’.
In een interview trekt filosoof Didier Debaise ten slotte de metaforische benadering van het moeras in twijfel en wijst hij op het belang van nieuwe ecologieën voor de zintuigen.
Op de tast wordt zo een gezamenlijke poging gedaan om meer over het moeras te weten te komen, zonder in definities of binaire tegenstellingen te vervallen, ploeterend doorheen hybride zones. Waar de focus tijdens de eerste Swamp Gathering sterk op stedenbouw lag, zet nY in dit nummer een stap terug door een speculatieve kaart te schetsen van de relaties tussen verschillende moeraservaringen en -interpretaties. nY#42 is een overgangsgebied op papier, waarvanuit ergens in een nieuw begin, in Brussel of een ander drasland, volgende moerasstrategieën kunnen groeien.
Buiten dit dossier, maar niet buiten het moeras, publiceren we poëzie van Bob Vanden Broeck en de eerste bijdrage van nieuwe gastschrijver Lidy van Marissing. Alle vier de ‘daelen’ van Daniel Falb’s Svalbard Paem werden voor nY uit het Duits vertaald en omdat het aankaarten van seksueel geweld geen eenmalige gebeurtenis zou mogen zijn, zetten wij het onderwerp uit nY#41 voort met een poëziebijdrage van marwin vos.