nY wijst met plezier op het nieuwe, lijvige nummer van Deus ex machina, ‘Spelende geesten: Essays over kunst en wetenschap‘, dat bijzonder veel raakvlakken heeft met thema’s die – uiteraard in heel andere hoedanigheden – ook in de tweede jaargang van nY aan bod kwamen.
Zo ligt een belangrijke focus ligt op literatuur en evolutietheorie. De essays gaan onder meer over schrijven na Darwin, robotica en androïds, het werk van bioloog-kunstenaar Angelo Vermeulen en de waarde van speculatieve fictie in het algemeen. Als aanvulling hierop publiceren we op ny-web Bram Ievens uitleiding bij De Kwestie van nY #6, ‘De Procreator‘. Daarin komen analoge thema’s aan bod met verwijzingen naar de voor dat nummer vertaalde experimentele speculatieve fictie van o.a. Dietmar Dath, Reza Negarestani en Alfred Döblin.
Een andere interessant raakvlak vormt het artikel ‘Preparaat aardverschuiving‘, waarin wetenschappers en kunstenaars van de Hochschule der Künste in Bern zich afvragen hoe een aardverschuiving zichtbaar wordt in het landschap. Uiteraard doet dit sterk denken aan het verhaal ‘De maquette’ van Miek Zwamborn, dat samen met een ‘prehistorische dieptekaart’, die zij samen met Hansje van Halen maakte, onder de noemer ‘Landverschuiving‘ in nY #8 verscheen.
Aanbod: Voor wie de theorie aan de praktijk wil toetsen biedt nY ter gelegenheid van ‘Spelende geesten’ elk van deze nummers een maand lang aan voor slechts €4 incl. verzendingskosten. Voor beide nummers samen betaalt u slechts €7. Een buitenkansje dus! Bestelling graag naar info@ny-web.be.
Persbericht Deus ex machina 137:
‘De verhouding tussen kunst en wetenschap is er een van aantrekken en afstoten. Wetenschap streeft naar objectieve en onpersoonlijke kennis, terwijl kunst het resultaat is van een subjectieve en persoonlijke verbeelding. Maar de scheidingslijn is niet altijd even strak te trekken. Om het met het begrippenapparaat van Nietzsche te zeggen: er zit meer Apollo in de kunst en meer Dionysus in de wetenschap dan men dikwijls vermoedt. Kunstenaars gebruiken hun verstand om enige orde in de gevoelschaos te brengen, en wetenschappers zijn niet louter rationele machines maar laten zich bij het construeren van een theorie vaak leiden door hun intuïtie.
Met bijdragen van o.a. Raf de Bont, Geerdt Magiels, Michiel Nys, Koen Vermeir, Pierre Cassou-Noguès, Ortwin de Graef, Michiel Kroese, Jan Verpooten, Stacy Suy, Angelo Vermeulen, Sofie Onghena, Thomas Brandstetter, Viktoria Tkaczyk, Sigrid Leyssen, Paul Cortois, Stéphane Symons, Florian Dombois, Priska Gisler, Schirin Kretschmann, Markus Schwander, Frédérique Aït-Touati en Bruno Latour.’