nY? Wel ja: nY! Voorheen freespace Nieuwzuid en yang, thans nY, tijdschrift (en binnen afzienbare tijd ook website) voor literatuur, kritiek en amusement.
Het betekent nieuw, althans in de Scandinavische talen (zegge: nu). Nynorsk, dat is bijvoorbeeld de elitetaal die wordt gesproken in de theaters van Oslo. Maar wat is nieuw? Is het anders en beter, zoals het nieuwe Noors beter is dan het oude, dat eigenlijk gewoon teveel op het Deens leek? Of is nieuw net zo nieuw als het nieuwe en betere recept van een wasmiddel dat over zes maanden nog nieuwer en nog beter zal zijn? Kondigt een tijdschrift dat zich nieuw noemt niet zijn eigen vergankelijkheid aan?
Nieuw is een concept dat zijn langste tijd wellicht heeft gehad. We hebben dan ook niet de ambitie om het warme water (op)nieuw uit te vinden, al blijven we graag alert op en gevoelig voor ‘nieuwe’ fenomenen in de wereld van de literatuur en cultuur. Zowel de literatuur en cultuur van bij ons, als die van over de grens. En ook dat is uiteraard niet nieuw. Zoals in het laatste nummer van het tijdschrift until recently known as yang, verwijzen we graag naar een aanbeveling uit Walter Benjamins mission statement voor het nooit geboren tijdschrift Angelus Novus: het blad zou zich ‘moeten houden aan wat zich aan werkelijke actualiteit aan het vormen is onder de onvruchtbare oppervlakte van het modieuze en het allernieuwste — de uitbuiting daarvan kunnen we beter aan de dagbladen overlaten —, en dit onder volstrekte verwaarlozing van het publiek, als dat nodig blijkt.’
Eerder dan ny (zegge: nu) is nY dan ook ny (zegge: ni!). Recalcitrant en onvoorspelbaar als de mysterieuze Knights Who Say Ny uit Monty Python and the Holy Grail wil nY de hoeder zijn van iets dat al even moeilijk te definiëren valt als het angstaanjagende woord ‘Ny’. Dat ‘iets’ laat zich omschrijven als literatuur of cultuur, maar daarmee is nog weinig gezegd. Daarmee is bijvoorbeeld nog niet gezegd dat nY zich wil opsluiten in het ‘strikt artistieke’. (Goede) Kunst doet immers altijd een poging om een plek te claimen in de maatschappij, al doet zij dat soms door zich van die maatschappij af te keren. De vraag die wij telkens hopen te beantwoorden, is op welke manier de kunst de confrontatie met de werkelijkheid aangaat en welke voorwaarden de politieke en culturele wereld stellen aan de kunst.
Dat betekent dat we, zoals ook het tijdschrift until recently known as freespace Nieuwzuid, het culturele, artistieke en maatschappelijke debat op de voet zullen (blijven) volgen en zelf het initiatief nemen om concepten en ideeën in circulatie te brengen, en om culturele uitingen en het culturele systeem op een kritische, dan wel speelse of tegendraadse manier te benaderen.
En uiteraard zullen we af en toe een shrubbery verlangen. One that looks nice. And not too expensive. Maar wat had u anders verwacht van The Knights Who Say Ekke Ekke Ekke Ekke Ptang Zoo Boing, zegge nY?
(klik op de afbeelding)
In dit eerste nummer richten we de aandacht meteen op een discussie die vooral in de blogosfeer veel stof heeft doen opwaaien. De eerste aflevering van onze rubriek De kwestie behandelt in poeticis het Vlaams hotelwezen, naar aanleiding van de bloemlezing Hotel New Flandres. Centraal staat de keuze van Dirk van Bastelaere, Erwin Jans en Patrick Peeters uit zestig jaar Vlaamse poëzie, maar ook de selectiecriteria van de samenstellers komen aan bod, evenals de reacties op en het discours over de soms gewraakte anthologie.
Matthijs de Ridder opent De kwestie met een analyse van de opmerkelijke beschuldiging van (rechts) totalitarisme aan het adres van de samenstellers en legt en passant de vinger op een open zenuw van de neerlandistiek. Erik Spinoy concentreert zich op de claim van de samenstellers dat HNF een ‘objectieve’ bloemlezing zou zijn. Het blijkt een kwestie die aanleiding geeft tot een schurende analyse van een onderneming met veel voetangels en klemmen. Vervolgens vraagt Piet Joostens zich onder meer af of een zekere criticaster van HNF niet is vergeten dat hij nog niet zo heel lang geleden zelf de ‘doodzonde’ beging die hij nu de samenstellers van HNF verwijt. Floor van Renssen trekt de stelling in twijfel dat Vlaanderen een apart literair systeem vormt. Volgens Even Zohars polysysteemtheorie en Bourdieus veldtheorie is zulks een hachelijke bewering. Geert Buelens, ten slotte, ziet tussen Noord en Zuid genoeg verschillen en maakt het onderscheid tussen een aparte Vlaamse en Nederlandse literatuur bijna vanzelfsprekend.
De omzet vestigt permanent de aandacht op de creatieve arbeid van vertalers. In dit nummer presenteert Jan-Willem Anker vijf sterke gedichten van de Canadees Ken Babstock. Piet Joostens diept een vermakelijke tekst op uit zijn eigen familiegeschiedenis. Zodat na ruim tachtig jaar de dadaïstische poëzie van Paul Joostens, vriend en stadgenoot van Paul van Ostaijen, weer onder de aandacht gebracht wordt, nu ook in het Nederlands.
In Untagged – de rubriek zonder dwingend label – vervolgt Marc Kregting zijn in het laatste nummer van yang gestarte poging om een handzame gebruikershandleiding te maken voor de koffiedrinker. August Hans den Boef mijmert over Spinoza en Noortje Kessels constateert verwantschap tussen de vertogen van de oude booswicht Bush en de nieuwe hoop Obama.
De zift laat cultuur door de zeef van de kritiek lopen. Voortaan zult u hier op tijd en stond ook beschouwingen over film, muziek en beeldende kunst aantreffen, maar in dit nummer blijven we nog even in de boekhandel: Lieven Jonckheere weegt een pamflet van Kristien Hemmerechts, Erwin Jans las René Girards essay over de krijgskundige Carl Von Clausewitz, en Sander Bax buigt zich over een net-niet-bekroonde dichtbundel en recent proza van Lidy van Marissing.
Buiten de rubrieken publiceert Jan H. Mysjkin vijf gedichten uit het manuscript van Rekenkunde van de tastzin. nY #1 is ten slotte dooraderd met beeldend werk van de Oostenrijkse kunstenaar Nikolaus Gansterer, geselecteerd door Anne Judong.
Dit nummer geeft een goed beeld van wat u de komende jaargangen van nY kunt verwachten. Vanaf nY #2 kunt u bovendien kennismaken met De gast, een jonge schrijver of schrijfster die drie nummers lang carte blanche krijgt. Wie dat deze jaargang zal zijn, houden we nog even geheim.
Gegroet!
Gent, Goede Vrijdag 10 april 2009