De acrobaat uithangen

De intro van nY #5

Ook in 2010 is nY van plan toeren uit te halen. We spannen de koorden strak en hijsen de trapezes de lucht in om u opnieuw vier nummers literaire waaghalzerij en uitdagende kritiek te brengen. We durven elegant te zijn maar schuwen de clownerie niet. Hoe graag we ook de messen slijpen, we mikken maar al te graag net naast de vervoering. Lieve lezer, dat het een spannend jaar mag zijn vol bekoorlijke gestes en zotte sprongen.

Met grillige jazz, een eigenzinnige bliksem, woekerend weefsel, poëzie op de dool en Toni van Tiels ongrijpbare beelden is nY #5 een nummer dat beweegt. Openen doen we met De kwestie die radicaal op zoek gaat naar politieke poëtica’s. Het is samensteller Matthijs de Ridder niet te doen om het spuien van one-liners die al snel spitsvondig heten, of om het breien van haiku’s over god weet wat, maar om de wil de wereld te veranderen door en in de kunst. De kwestie toont hoe in de literatuur en de muziek, op een vaak grimmige en soms eindeloos enthousiaste manier, een urgente boodschap moet en zal worden overgebracht.


Dizzy Gillespie

Matthijs de Ridder laat in zijn stuk over jazz als politiek wapen zien dat Dizzy Gillespie, Archie Shepp en LeRoi Jones in de jaren zestig niet zomaar moeilijk te vatten jazz brachten die hun (blanke) luisteraars verbijsterde. ‘Jazz was geen vermaak. Nee, jazz had dezelfde impact als een mes.’ In ‘De schaduw van de menigte’ jaagt Joost de Bloois de ongrijpbare strategie van het comité invisible na. In L’Insurrection qui vient en het tijdschrift Tiqqun verklaarden zij de oorlog aan de autoritaire staat: la France vs. la littérature.

Ervaren kunt u hun poëtische geweld in ‘Hoe te doen?’, een tekst uit Tiqqun #2 die Joost de Bloois voor nY vertaalde. In zijn bespreking van Dave Eggers’ Zeitoun legt Geert Buelens uit waarom het belangrijk is dat de auteur het in zijn nieuwste boek over echte, en niet over ‘echte’, toestanden heeft. Voor Buelens bewijst een schrijver als Eggers dat de literaire non-fictie, ook in een tijdperk waar het onmogelijk is te ontsnappen aan breaking news, steeds nieuwe verhalen zal brengen. ‘Martelaarsdiss’ van Jeroen van Rooij, ten slotte, leest het lugubere laatste vers ‘In bloed gedoopt’ van Mohammed Bouyeri als een referentie naar de gangsta rap. Wat ‘krukkige rijmelarij van een gestoorde moslimextremist’ lijkt, wordt hier een bizar staaltje diss. 

Voor De omzet presenteert Frans Denissen voor het eerst een fragment uit zijn huzarenstuk in de maak: de vertaling van Carlo Emilio Gadda’s La cognizione del dolore (1963), een barokke vertelling over, onder andere, een vermaledijde villa. In zijn korte reflectie licht de vertaler gepassioneerd toe hoe Gadda hem vanaf het begin voor een bijna onmogelijke opdracht stelt − hoe graag een vertaler lijden kan. Iannis Goerlandt vertaalde een prozafragment uit 1948 van Arno Schmidt. In ‘Brussel’ beschrijft Schmidt zijn krijgsgevangenschap in Vilvoorde; de appels verregenen er, alles ruikt er naar DDT, en Somerset Maughan, zo maakt de verteller aan zijn kameraden duidelijk, ‘dat is moeizaam uit boulevardanekdoten en haastig neergekrabbelde biografietjes ineengeflikte rotzooi.’ De lawaaierige tekst barst van de allusies en spitsvondigheden die de vertaler, met enige moeite, niet heeft uitgelegd.


 
Moleculaire structuur van een telomeer, 3D

In Untagged vindt u het essay ‘Telomeren’ van Wolfram Lotz, in een vertaling van Erik de Smedt. De tekst verscheen eerst in het tijdschrift EDIT, dat zich al jaren succesvol inzet om onbekende schrijvers te introduceren bij Duitstalige lezers. Onder meer Uwe Tellkamp, die nu lof oogst met de Wenderoman De Toren, publiceerde in EDIT, en door de Duitse criticus Denis Scheck wordt het magazine bejubeld als een slag in het gezicht van al degenen die jammeren dat het vroeger beter was. nY en EDIT balanceren op hetzelfde koord. In januari verscheen in EDIT ‘Paul Wildfleisch, hellsehend (Fragment)’, een vertaling door Gerald Ridder van de tekst van C.C. Krijgelmans uit nY #2. Beide redacties kijken ernaar uit af en toe teksten van elkaar over te nemen.

De Zift brengt twee theaterbesprekingen en een stuk over het intieme oeuvre van Kreek Daey Ouwens. De nieuwste voorstelling van Ontroerend Goed, A Game of You, verkent de snijpunten tussen theater en het computerspel door de toeschouwers te confronteren met hun avatar. Pieter T’Jonck mocht ervaren hoe de compagnie flirt met de virtuele wereld van de games en hoe ze je zo op een andere manier laat nadenken over de platitude dat theater een spiegel voorhoudt. Erwin Jans ging kijken hoe Peter Verhelst in Julius Caesar de macht laat spreken. Op het podium zag hij niet enkel begaafde retoriek, maar ook de dierlijke drang te verslinden.


Verhelst, Julius Caesar © Kurt Van der Elst

In ‘Rouw zoekt oorzaak’ buigt Hans Groenewegen zich over Daey Ouwens’ bundel De achterkant om af te tasten wat er in het schijnbaar onschuldige werk van deze schrijfster op het spel staat. Hij wordt er getroffen door de dissonant van de angst en laat zich verdwalen in een netwerk van leemtes.

Verdwalen is ook wat de poëzie in dit nummer doet. Tussen de rubrieken vindt u drie ‘Afdwalingen, vermengingen, motetten’ van Xavier Roelens die u meevoeren naar het open water en een ‘Hekeldicht op Claudianus’ van Jan-Willem Anker, waarin Claudianus kontlikkend de mist ingaat.

We hadden u toeren beloofd.