De intro
Ziehier nY #7, of eigenlijk: ziedaar, zie hierboven. Dit lijvige nummer staat namelijk grotendeels in het teken van het onderschrift, oftewel de tekst in dienst van het plaatje. Omdat we graag onze horizon openhouden, hebben we Daniël Rovers uitgenodigd om deze letterlijk ondergeschikte tekstsoort nader te onderzoeken. Uitgangspunt van De kwestie vormt een enigmatisch citaat van Walter Benjamin waarin de fascinatie voor de conserverende kwaliteiten van de fotografie wordt gekoppeld aan het schijnbare vermogen van een foto om het verleden op te roepen in het nu, om de beschouwer deelgenoot te maken van het ‘vonkje’ toekomst dat – zo luidt toch het vermoeden – op het moment dat de foto genomen werd al aanwezig moet zijn geweest. De onderschriften die in dit nummer zijn verzameld bewegen zich in de ruimte die ontstaat tussen verleden en heden, tussen de werkelijkheid op de foto en die waarin we leven. Naast de samensteller tekenden Mischa Andriessen, Tammy Lynn Castelein, Christophe Van Gerrewey, Rokus Hofstede, Bram Ieven, Jeroen van Rooij en Jesse Schlaman voor samen acht contemplatieve captions bij evenveel fotogenieke onderwerpen. In een wat langere bijdrage gaat Paulus Bijl op zoek naar de juiste woorden bij een confronterende foto van het door Nederlandse soldaten uitgemoorde dorp Koetö Réh op Sumatra.
Maar niet enkel in deze essayistische beschouwingen regeert het beeld:
Kunstenaar Rob Johannesma neemt het thema ‘Onderschrift’ op in nieuw werk, en ook in de teksten die in de slipstream van de kwestie dit #7 worden binnengezogen speelt beeld (of de afwezigheid ervan) een cruciale rol. Erik de Smedt vertaalde vier gedichten van de Duits-Joodse dichteres Gertrud Kolmar uit de bundel Preußische Wappen (1934). Aan de hand van blazoeneringen troont zij haar lezer mee door een unheimisch Pruisen.
In de fragmenten uit The Home Palace (1948) van de Amerikaanse fotograaf en romanschrijver Wright Morris gaat het om de breekbare herinneringen aan een tastbaar maar vervagend verleden. In The Art Lover (1990) van de Amerikaanse schrijfster Carole Maso – hier net als Morris vertaald door Daniël Rovers – lijkt het verhaal niet langer de beelden te sturen, maar de beelden het verhaal. De pijnlijke gebeurtenissen volgen een bochtig parcours langs televisiefragmenten, krantenberichten, advertenties en wat het hoofdpersonage aan beeldmateriaal tegenkomt.
‘Sur une image de Constance Zimmermann’ (1987) van Denis Roche – vertaald door Jan H. Mysjkin – is dan weer een onderschrift in letterlijke zin, al lijkt de tekst in al zijn fascinatie voor het beeld enige weerstand niet te kunnen onderdrukken. Twee columns van Max Goldt – oorspronkelijk begin jaren negentig verschenen in het satirische blad Titanic, hier vertaald door Iannis Goerlandt – haken in op de kracht en de onmacht van het beeld als opiniërend medium: een hotdogventer, een motivatievis, een knipogend saluerende moriturus. Fotografe Roos van Mierlo, ten slotte, debuteert in deze nY met zes impressies bij evenveel (afwezige) foto’s. Haar ekphraseis – (be/bij/om?)schrijvingen – sluiten en heropenen de reeks literaire beeldexperimenten.
In Untagged neemt Michel Vuijlsteke een voorschot op een langere bespreking van Jason Scotts documentaire Get Lamp, een fascinerende geschiedenis van de interactive fiction. Dit genre, dat in de jaren tachtig opgang maakte, bestrijkt games die eigenlijk verhalen zijn en waarin de lezer zijn of haar eigen weg moet zien te vinden – zonder ondersteuning van het beeld, louter met behulp van tekst. In De zift werpt Samuel Vriezen zich daarentegen lekker ouderwets op een klassiek boek … ook al gaat het dan over muziek. Zijn bespreking van Outside of Time/Außerhalb der Zeit, een verzameling geschriften van componist Robert Ashley, gaat met name over realiseerbare én onrealiseerbare ideeën over muziek.
Naast het primaire werk in de kwestie presenteert De omzet twee vurige teksten van de Portugese auteur António Lobo Antunes, vertaald en ingeleid door Harrie Lemmens. Een beschouwlijk inkijkje in Lobo Antunes’ schrijfproces wordt voorafgegaan door een fragment uit zijn recente familieroman Paardenschaduw op zee, waarin er even kwaad als wanhopig naar het verleden wordt gekeken. Waarna we het woord geven aan onze Gast 2010 Pieter De Buysser, die ons in zijn ‘Metselvariaties voor beginners’ met ruwe geestdrift wijst op de noodzaak opnieuw te beginnen. Eenieder die geen idee heeft wat je met een truweel zou moeten aanvangen: onderschrijft!