Frank Jacobs schetst in een eigenzinnige vogelvlucht twee millennia vormgeving van de kaart van België. Oorspronkelijk verschenen in nY #8 (2010), ‘Landverschuiving’
In tegenstelling tot een vlag of volkslied is een landkaart geen officieel staatsattribuut. De cartografische weergave van een afgebakend territorium vervult echter wel dezelfde functie: het verleent een land legitimiteit. Het omgekeerde klopt ook. Hertekende grenzen, ook al bestaan ze enkel op papier, zijn een politiek statement: op zijn minst zijn het wensdromen, mogelijk zelfs intentieverklaringen. [1] Hoe wankeler de legitimiteit van een land, hoe heikeler de cartografie en hoe poreuzer de grenzen. Dat bleek uit de landkaartenrel die het langzaam verdampende België afgelopen augustus in zijn greep hield. De controverse ontwikkelde zich op het stramien van de klassieke Belgisch-communautaire rel: these, antithese, géén synthese. Alsof de geest van Mercator ermee gemoeid was, doken in dezelfde periode nog tal van alternatieve cartografieën van België op. Sommigen gaven enkel de onkunde van de kaartenmakers weer, anderen waren bewust ontworpen sjablonen voor een post-België. Stuk voor stuk geven ze echter te denken over de betekenis van het concept grens – als fysiek object, maar ook als door wilsbesluit in het leven geroepen mentale constructie – en over het concept België zelf. De verhouding tussen land en landkaart blijkt vreemder te zijn dan Belgiës reputatie voor surrealisme al doet vermoeden.
De Belgische buitengrens werd voor het laatst ingrijpend hertekend in 1919, toen het in de Eerste Wereldoorlog grotendeels verwoeste land het gebied Eupen-Malmédy van de Duitse agressor mocht annexeren. Afgezien van die kleine uitbreiding bleef het grensbeeld van België ongewijzigd sinds 1839, [2] en dat kan wereldwijd van weinig andere landen gezegd worden. De langdurigheid van deze Belgische cartografische Gestalt, middels wandkaart en studieatlas in generaties schoolgaande hoofden geprent, heeft de vorm van het land zelf tot representatie van de natie verheven. [3] De 60 km Noordzeestrand vormen de rechtste lijnen van de Belgische buitengrens, die opvallend gekarteld is. De hoogst irreguliere vorm is voor beoefenaars van de mnemocartografie [4] zowel vloek als zegen: erg moeilijk om precies na te tekenen, maar ze biedt wel enkele houvasten. Welke Belg heeft de drie bulten van Antwerpen nooit als markeringspunt op een zelfgetekende kaart aangebracht Of de halve cirkelvorm van Maastricht over de Oostkantons tot de Luxemburgse noordgrens Minstens even markant is de Franse landtong van Chooz die de provincie Namen op redelijk expliciete wijze [5] binnendringt.
Blinde kaart van België
Men kan België zelfs letterlijk als een gestalte zien: de hoekige uitstulping op de Frans-West-Vlaamse grens is dan de neus van een persoon die de kust als pet draagt, de voornoemde Antwerpse bulten als rug heeft en de oostelijke halve cirkel als achterwerk. De zuidelijke grens van Chooz tot Luxemburg is het gebogen been, de grens ten oosten van Chooz een steunhand. Totaalbeeld: een figuur die over de rand van een hek, of van een afgrond heen tuurt – uit angst of nieuwsgierigheid. Zowel de venerabele leeftijd als de herkenbare vorm van deze Homo belgicus kunnen betekenisgevend lijken voor wat België betekent. Maar in feite is deze vorm – van de totaalvorm tot de geheugenondersteunende onderdelen – slechts een toevallig resultaat van de geschiedenis, dat volledig losstaat van het oerconcept ‘België’. Dat is immers ouder dan de moderne West-Europese natiestaat met die naam.
Gallië ten tijde van Julius Caesar
Het was Julius Caesar die het concept Gallia Belgica (‘Belgisch Gallië’) in het leven riep, [6] als noordelijkste onderdeel van het door hem veroverde Gallië. [7] Daarmee stond België (of een vorm van die naam) op de landkaart lang voordat zulks het geval was voor elk van de buurlanden. Het oorspronkelijke Belgica was aanzienlijk groter dan het huidige, in het noorden en oosten begrensd door de Rijn tot vlak boven de Zwitserse grens, en vandaar in een min of meer rechte lijn tot boven Lutetia (Parijs), waarna de Seine tot aan de monding als grens met het eigenlijke Gallië (Gallia Celtica) fungeerde. Belgica was echter een elastisch concept, dat in vier eeuwen Romeinse bezetting geregeld anders werd begrensd en ingedeeld. Al vanaf zijn vroegste voorgeschiedenis was België dus al onderhevig aan splitsgedrag. De gebieden die het dichtst bij de Rijn lagen, werden omgevormd tot twee Germania’s (Superior en Inferior), het overblijvende Belgica werd nog eens in tweeën gedeeld (Prima en Secunda). Ook dat reeds kleinere België leek qua vorm noch inhoud op het huidige België: het lag grotendeels in het huidige Frankrijk en werd voornamelijk bewoond door Kelten. Ironisch is ook dat de eerste hoofdsteden van België – Reims en Trier – nu stevig verankerd zijn in twee buurlanden, respectievelijk Frankrijk en Duitsland, en geen voeling meer hebben met een antiek ‘België’, laat staan met de moderne incarnatie daarvan.
Gallia Belgica na de afsplitsing van Germania
Na de val van Rome ontstond er in grote delen van Europa een hybride beschaving, deels barbaars en deels Romeins. Dat is de verklaring voor enkele interessante geoniemenparen die geografische entiteiten omschrijven die elkaar soms bevochten, deels overlapten, en toch paradoxaal vaak elkaars synoniem werden. Britannia werd veroverd door de barbaren die het belangrijkste stuk ervan omdoopten tot Englaland. Germania werd in de plaatselijke volkstaal Deutschland. En Gallia verengde tot la France, oorspronkelijk gesticht door de Germaanse Franken nadat ze de plaatselijke Gallo-Romeinen hadden onderworpen. Maar de overwinnaars namen relatief snel de taal en cultuur van hun tegenstanders aan en het Frankenrijk romaniseerde tot Frankrijk. Gallië bleef echter zowel een poëtisch synoniem als een politiek ideaal voor de jonge Franse staat: niet alleen had het Romeinse Gallië duidelijke, natuurlijke grenzen, het was ook veel groter dan Frankrijk. Vandaar dat de buitenlandpolitiek van de langzaam groeiende Franse koninkrijk eeuwenlang gekenmerkt werd door een latent irredentisme, meer bepaald voor wat betreft de gebieden tussen de eigen noordgrens en de Rijn. [8]
Leo Belgicus, de voorvader van alle heraldieke leeuwen in de Benelux
In Elzas-Lotharingen werd dat doel bereikt: Gallië reikt er opnieuw tot aan de Rijn, de grensrivier tussen Frankrijk en Duitsland. Niet zo in het gebied pal ten noorden van Parijs. Externe machthebbers probeerden er een werkbaar wingewest te smeden uit anderhalf dozijn introverte regio’s; de Spanjaarden maakten het werk van de Bourgondiërs af door de lokale bevolking – letterlijk – tegen zich in het harnas te jagen. In het bredere Europese kader van de godsdienststrijd tussen katholieken en protestanten ontstond in de Zeventien Provinciën van de Lage Landen een bovenregionaal gevoel voor samenhorigheid, dat zijn cartografische uitdrukking vond in de zogenaamde Leo Belgicus. [9] De Romeinse constructie Belgica werd nieuw leven ingeblazen, maar beschrijft hier een totaal verschillend territorium dat niet langer samenvalt met het noordelijke derde van Gallië, maar met een gebied dat in de volksmond tegenwoordig wordt aangeduid als de Lage Landen, ook wel de Nederlanden, of – op een ietwat modernere manier ook al verouderd – de Benelux. [10] Dat gebied ligt voor ongeveer de helft boven de Rijn, en dus buiten welke antieke definitie van België dan ook.
Minder agressieve Leo Belgicus
De Leo Belgicus is een laat-16de-eeuwse schepping van de Oostenrijkse cartograaf Michael Aitzinger, [11] die verschillende kenmerken van de fysieke en politieke geografie gebruikt om de leeuw vorm te geven. De lange, gebogen kustlijn is de ruggengraat van het heraldieke beest, de muil valt samen met de merkwaardige vierkanten uitsparing die nog steeds een opmerkelijke kronkel in de Nederlands-Duitse grens vormt. Het zijn ongetwijfeld deze twee geografische eigenaardigheden die Aitzinger het idee voor de Leo Belgicus gegeven hebben, want bijvoorbeeld de poten van het dier komen nauwelijks met het toenmalige verloop van de grenzen overeen.
De Nederlandse leeuw bestaat overigens nog in een andere versie, met als grondstof een kwartslag naar rechts gedraaide kaart van de Lage Landen. Kop en achterwerk zijn daarbij van plaats gewisseld. Deze leeuw is laag-bij-de-grondser dan de eerste,[12] mogelijk bedoeld om minder bedreigend over te komen. Dat zou kunnen verwijzen naar een oorsprong van de kaart ten tijde van het Twaalfjarig Bestand, een pauze in de voornoemde Tachtigjarige Oorlog tussen Nederland en Spanje.
Nova Belgica, of Nieuw-Nederland, vlakbij Nieuw-Engeland en Nieuw-Frankrijk
Die oorlog leidde uiteindelijk tot het splitsen van ook deze incarnatie van België. Maar de geoniemen Belgica en de Nederlanden bleven synoniemen van elkaar, of om preciezer te zijn: vertalingen van elkaar. De Latijnse naam voor de Noordelijke Nederlanden, na de Vrede van Westfalen (1648) erkend als een onafhankelijke protestantse republiek van Verenigde Provinciën, was Belgica Foederata (‘Gefedereerd België’). De Zuidelijke Nederlanden, nog steeds katholiek, nog steeds onder het gezag van de Spaanse koning, werd in het Latijn aangeduid als Belgica Regia (‘Koninklijk België’). De kortstondige Nederlandse kolonie in Noord-Amerika die in de volkstaal werd aangeduid als Nieuw-Nederland, en die institutioneel niets met de Zuidelijke Nederlanden te maken had, heette in plechtige documenten en op officiële landkaarten Nova Belgica.
De Oostenrijkse Nederlanden, een ouder, grilliger België
Uiteindelijk kwam het na de territoriale Scheiding der Nederlanden dan toch ook lexicaal tot een splitsing. Het is niet bekend hoe snel dit proces precies verliep, maar aannemelijk is in elk geval dat de Germaanse helft van het begrippenpaar frequenter gebruikt werd in het eentalig-Nederlandse Noorden, en de Latijnse helft in het door een Franstalige bovenlaag bestuurde Zuiden. Zij het dat die Latijnse term zelfs dáár almaar minder courant werd. Belgia Regia transmuteerde na verloop van tijd tot les Pays-Bas Autrichiens, ofwel de Oostenrijkse Nederlanden. Pas bij de revolte tegen dat regime sijpelde de term België terug het nationale bewustzijn in: de Brabantse Omwenteling (1789) leidde tot een onafhankelijke republiek die het nauwelijks tot eind 1790 uithield, en die in het Frans bekendstond als les Etats Belgiques Unies. In het noorden van dat wankel, tijdelijk land werd het experiment de Vereenigde Nederlandsche Staeten genoemd, maar ook: Vereenigde Belgische Staeten.
Die Belgische republiek, en het Oostenrijkse regime dat eraan voorafging, [13] verschilden in een belangrijk, en uit cartografisch oogpunt nogal schokkend, punt met het huidige België: het land werd ruwweg in tweeën gedeeld – opnieuw, een splitsing – door het Prinsbisdom Luik. Dat eeuwenoude staatje was een territoriale lappendeken die grote stukken van de huidige provincies Limburg, Luik en Namen omvatte, en het voornaamste deel van de Oostenrijkse Nederlanden bijna volledig van het oostelijk stuk scheidde. Dat oostelijke deel had bijzonder grillige grenzen, met gretige vingers die diep tot in het huidige Duitse grondgebied graaiden.
Desondanks zijn in het silhouet van de Oostenrijkse Nederlanden al de contouren van het huidige België te ontwaren. De daaropvolgende Franse bezetting zorgde voor een stroomlijning van de grenzen, vooral in het oosten van het land. De Franse departementen zouden vrijwel naadloos overgaan in provincies van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815–1830), behalve dan de oostelijke helften van Limburg en Luxemburg, die Nederland voor zich wist te behouden. Onder andere hierdoor leefden België en Nederland decennialang op gespannen voet, en dat werd er niet beter op in de Eerste Wereldoorlog, waarin België vertrappeld werd door de Duitsers en Nederland neutraal bleef. Ondanks de opvang van duizenden ontheemde Belgen in Nederlandse vluchtelingenkampen tijdens de oorlog [14] voelde een triomfantelijk België zich na afloop voldoende benadeeld door de afzijdigheid van Nederland om territoriale eisen te stellen.
Het verminkte vaderland en hoe het te wreken
Het uitgangspunt van la grande Belgique was dat het vaderland bij de onafhankelijkheid niet de territoriale middelen had gekregen die nodig waren om zich te kunnen verdedigen. Om te beginnen moesten Nederlands-Limburg en het Groothertogdom Luxemburg[15] daarom weer onder Belgisch gezag komen. Dat gold ook voor de gebieden die Pruisen na 1815 van ‘België’ had gestolen, die grillige uitstulpingen waarvan België uiteindelijk enkel de Oostkantons zal overhouden. Nederland moest ook Zeeuws-Vlaanderen overdragen, [16] om de zo de vrije toegang via de Schelde tot de Antwerpse haven te kunnen verzekeren.
Maar de toon van het pamflet [17] dat vaderlandslievende Belgen verontwaardiging aanpraat over La Belgique mutilée gaat verder dan het terugeisen van ‘niet teruggegeven’ Belgische grondgebied. Zoals de groene lijn op de kaart aanduidt: de Roer moest de natuurlijke grens met Duitsland worden. Tegelijk moest een spoorwegcorridor naar Duisburg de toegang tot de Duitse markten verzekeren. Een nouveau canal dat Antwerpen met Roermond zou verbinden moest het economisch verkeer met Belgiës Nieuwe Oosten verder veiligstellen. Dit Groter België is er uiteraard nooit gekomen, maar die niet ingeslagen weg stemt toch tot nadenken. In dat grotere land zou het Duitse bevolkingsdeel aanzienlijk groter zijn dan nu, in die mate dat het essentieel binaire, oppositionele karakter van de Belgische staat doorbroken zou worden. Al blijft het maar de vraag of zo’n ménage à trois de communautaire verhoudingen gemakkelijker of juist moeilijker gemaakt zou hebben.
Sinds de stichting van België is de rode draad in die verhoudingen er een van voortschrijdende emancipatie van het Vlaamse landsgedeelte in een staat waarvan bij de stichting gezegd zou zijn: La Belgique sera latine, ou elle ne sera pas. [18] Een opeenvolging van staatshervormingen heeft nu gezorgd voor een extra stel grenzen, intra-Belgische dit keer, tussen een kluwen van gemeenschappen en gewesten. Gezien de voortdurend kruiende maatschappelijke verhoudingen lijkt ook een permanente herschikking van de interne staatsverhoudingen zich op te dringen. Maar de paradoxale aard van het Belgisch compromis maakt dat hoewel geen van beide grote gemeenschappen in het land tevreden is met de status quo, de ‘oplossing’ voor de enen een ‘kaakslag’ voor de anderen is. Vlaamse partijen eisen de splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde omdat ze het feit dat Franstaligen tot ver in Vlaams-Brabant op Franstalige partijen kunnen stemmen een aantasting van de Vlaamse territoriale integriteit vinden. Franstalige partijen willen een dergelijke splitsing alleen overwegen als de overwegend Franstalige delen van de Vlaamse rand rond Brussel bij de hoofdstad gevoegd worden, zodat die ‘gedesenclaveerd’ wordt en een territoriale corridor naar Wallonië krijgt. Dat is voor de Vlamingen dan weer ‘onbespreekbaar’.
Brussel Vlaams: de gewraakte ‘toeristische’ kaart van België
Gevolg: een crisis van de instellingen, die al enkele jaren de federale regeringsvorming verlamt. Scenario’s voor de splitsing van ook deze versie van België worden dus steeds openlijker besproken. Maar het is toch anders als zulks lijkt te gebeuren door een overheidsinstelling – weliswaar een gewestelijke, maar toch een die geacht wordt blijk te geven van federale loyaliteit. Begin augustus 2010 ontstond er commotie in de Franstalige pers over een landkaart die geen werkelijke toestand, maar een voor sommigen wenselijke toekomst leek weer te geven. De kaart was geplukt van de Britse website van Toerisme Vlaanderen (visitflanders.co.uk), en toonde Vlaanderen als aparte entiteit, Brussel als onderdeel daarvan en Wallonië als een buitenland op gelijke voet met Nederland of Duitsland – en bovendien betiteld als … Belgium. De kaart bevestigde de ergste vermoedens van sommige Franstaligen: Vlaanderen is niet loyaal aan de federale staat, en wil het liefst Brussel annexeren om zich dan van Wallonië af te scheuren.
Fourons dan toch nog wallons
België zou zijn surreële zelf niet zijn als er enkele dagen later geen perfecte tegenhanger van de Vlaamse landkaart opdook, eentje waarover Vlamingen verontwaardigd konden zijn, en die hun ergste vermoedens over de Franstaligen bevestigde. Voeren, dat ene stukje taalgrens dat de Vlamingen succesvol naar het zuiden hebben kunnen verleggen,[19] wordt door de Waalse Dienst voor Toerisme carrément in Wallonië geplaatst. En voor de Waalse Dienst voor Toerisme hoort Brussel ook bij Wallonië. Dat laatste klopt alvast, min of meer: een bizar kantje van het Belgisch compromis is dat het toerisme naar Brussel officieel zowel door Vlaanderen als Wallonië gepromoot mag worden.
Toerisme Vlaanderen, na de controverse
De Vlaamse reactie op de kaartenrel bleef in eerste instantie beperkt tot het ontkennen van de rel zelf. In het nulsomspel van de Belgische communautaire conflict staat het erkennen van een fout van, of een probleem in het eigen kamp gelijk met winst voor de tegenpartij. Toch werd de kaart in stilte aangepast. Enkele weken later prijkte op de website van Visit Flanders een kaart die bijna identiek was aan de gewraakte versie, zij het dat er een dun lijntje rondom Brussel was getrokken, ten bewijze van de status aparte van de hoofdstedelijke regio; en dat het aanstootgevende Belgium vervangen was door Wallonia.
De foute kijk op België van TF1 en NOS
Het komt voor in de beste families: van ‘vreemden’ verdragen we meer dan van onze naaste verwanten. In dezelfde periode waarin toeristische kaarten sporen van verontwaardiging trokken door de Vlaamse en Waalse pers en publieke opinie, toonden zowel de noorder- als zuiderburen hoe weinig kaas ze gegeten hadden van de Belgische staatsindeling. Die is volgens sommigen doelbewust zo complex dat Vlamingen noch Franstaligen helder zouden kunnen becijferen wie er nu precies voor- en nadeel heeft bij deze of gene beslissing. Dat belette twee gereputeerde persorganen in twee naburige landen echter niet om de bal op een bijzonder basale manier mis te slaan. De Franse zender TF1 toonde in een nieuwsuitzending een landkaart waarbij Vlaanderen en Wallonië niet alleen van plaats gewisseld waren, maar Wallonië bovendien ook nog eens Waals-Brabant had weten te behouden, waardoor Brussel nu op veilige afstand van Vlaanderen lag. De Nederlandse NOS toonde dan weer hoe West-Vlaanderen op miraculeuze wijze aan Wallonië gehecht was geraakt – niks Vlaamse kust meer, maar voortaan la côte wallonne. De Belgische reactie op zoveel onkunde was een meewarig schouderophalen. In zowel het Vlaamse als Franstalige onderbewuste zit blijkbaar het besef ingeprent dat de vermetelheid van het intra-Belgische conflict buiten de eigen landsgrenzen snel degenereert tot apathie en onbegrip.
Met alle Chinezen: La Belgique de Kroll
Ziehier de tragiek van de Belgische taal- en landkaartenstrijd. Het is het gevecht van een tweeling die niet op zijn andere helft wil lijken, terwijl het voor iedereen vanaf enige afstand onmogelijk is om een verschil tussen beiden te zien. Dat alles wordt mooi samengevat in een cartoon van Pierre Kroll, de huistekenaar van de toonaangevende Brusselse krant Le Soir. In het weekblad Télémoustique schetst hij negen varianten van België, waarbij de tekening rechtsonder de clou is: La Belgique vue de Chine. Vanuit China bekeken is België maar een stipje, dus waarom maken we ons zo druk over een land dat nauwelijks een zakdoek groot is.
Pleiten voor de status-quo is ook een politiek gekleurd standpunt, natuurlijk. Aan de andere kant van dat spectrum bevinden zich de bedenkers van wat er in de plaats van het huidige België moet (of kan) komen. Op het weblog katania.be worden nauwgezet 15 verschillende scenario’s ontwikkeld, en evenveel landkaarten getoond.
Een van die scenario’s is het voor buitenstaanders meest evidente: Vlaanderen bij Nederland, Wallonië bij Frankrijk, de Oostkantons terug naar Duitsland en Brussel een onafhankelijk Europees district. Eenvoudig, maar te eenvoudig: hoe lauw de liefde tussen Belgen soms is, voor buren is ze vaak niet warmer, ook al spreken die dan misschien dezelfde taal.
Vlaamse separatisten zien dit als een droomscenario: Brussel onderdeel van een onafhankelijk Vlaanderen, met daarnaast een onafhankelijk Wallonië.
Voor zogenaamde rattachisten [20] is aansluiting van Wallonië bij Frankrijk echter te verkiezen boven onafhankelijkheid, ook al zou dat betekenen dat de Oostkantons niet meeverhuizen.
Een van de meer bizarre post-Belgische voorstellen kwam er van Waals minister Paul Magnette, die stelde dat zijn regio meer met Duitsland dan met Frankrijk gemeen heeft, en dus bij voorkeur met de oosterburen moest fuseren.
Een Belgocentrische landkaart van Europa
Wat vrijwel alle scenario’s voor het post-België met elkaar gemeen hebben, is dat ze ervan uitgaan dat het Belgische model stuk is en niet meer kan worden gemaakt. Een cartoon van onbekende oorsprong kiest radicaal voor de tegenaanval, en kleurt half Europa in als een extensie van België. Het is een interessante denkoefening: waar men nu ervan uitgaat dat het aan België inherente conflict het land ten dode heeft opgeschreven, gaat deze cartoon juist uit van de exporteerbaarheid van de Belgische culturele elasticiteit. Die elasticiteit kan inderdaad ook positief worden aangewend. Vandaar ook de rekbaarheid van ’s lands bijnamen: het Sicilië van het noorden, een Beieren aan de Noordzee. België is een doorsneeland, dat zich in vrijwel elke Europese statistiek in de middenmoot ophoudt. Misschien is dat juist omdat België meer dan een enkel land is, en dus op zich al een gemiddelde. Om Magritte te parafraseren: Ceci n’est pas un pays. Inderdaad niet: het zijn er minstens twee. En als ze ooit gesplitst worden, dan leert de geschiedenis dat dit niet voor het eerst zou zijn in dit menggebied van barbarij en beschaving – en wie weet of het de laatste keer zou zijn.
Kaarten
(1) Blinde kaart van België. © Educypedia
(2) Romeinse provincies en stamgroepen van Gallia in de late 1ste eeuw voor Christus. Wikimedia Commons
(3) ‘Alte historische Karte Galliens unter Römischer Herrschaft’, in: Gustav Droysen, Allgemeiner historischer Handatlas in 96 Karten mit erläuterndem Text, Velhagen & Klasing, 1886, S. 16
(4) Michael Aitsinger/Frans Hogenberg, ‘Leo Belgicus’, in: De Leone Belgico, 1583
(5) Jodocus Hondius, ‘Leo Belgicus’, Inden Wackeren Hondt, 1611
(6) Jan Janssonius, ‘Nova Belgica et Anglia Nova’, 1647
(7) ‘The Austrian Netherlands 1792’, in: Samuel R. Gardiner, A School Atlas of English History, 1892, kaart 47
(8) ‘Belges!’, Imprimerie J.-E. Goossens (Brussel), ca. 1917. © 2005, Ball State University
(9) © 2010, Tourisme Vlaanderen
(10) © 2010, Office de Promotion du Tourisme de Wallonie et de Bruxelles
(11) © 2010, Tourisme Vlaanderen
(12) © 2010, TF1
(13) © 2010, NOS
(14) Pierre Kroll, in: Télémoustique (5 mei 2010), p. 18
(15-18) © 2010, Patrik Fagard (www.katania.be)
(19) ‘A Belgocentric Map of Europe’. © (bigthink.com/ideas/21236)
Noten