Al deze onzinnige beloften en immorele eden… zijn nietig en ongeldig

Het Kol Nidrei-gebed, dat we opzeggen op de vooravond van Jom Kippoer, is een van de meest weerbarstige, bevrijdende en anarchistische Joodse teksten. Het is onze erfenis van weigering. We hebben het vandaag meer dan ooit nodig om onszelf te bevrijden van de vloek van het zionisme dat onze diverse Joodse werelden heeft gekoloniseerd.

Dat we samen konden komen en Kol Nidrei konden opzeggen tijdens onze viering van Jom Kippoer, komt omdat onze voorouders – in de brede zin van het woord – dit gebed nooit hebben afgezworen, ondanks verschillende pogingen in de geschiedenis om het te verbieden.

In negentiende-eeuws Europa werden rabbi’s door Europese imperiale staten opgeleid om op te treden als vertegenwoordigers van hun gemeenschappen; er werd van hen een bewijs verwacht dat de leden van hun gemeenschap het waard waren om geassimileerd te worden, met andere woorden dat ze bereid waren om de morele instrumenten van hun gemeenschappen, waarvan Kol Nidrei er een is, af te zweren en zich in plaats daarvan te houden aan imperiale wetten. In een door het imperialisme gemodelleerde wereld werd – en wordt – de vrijheid die een gemeenschap heeft om haar keuzes te herzien en de beloften nietig te verklaren die ze schadelijk acht beschouwd als een teken dat ze zich niet wil assimileren, als een teken van haar onvermogen, een indicatie van haar onbetrouwbare karakter.

Toch bleven gemeenschappen in Europa, in Afrika, in Azië en in de Amerika’s het opzeggen, weerstand biedend aan de imperiale criteria voor en het bevel tot assimilatie. Ook al wordt Kol Nidrei niet meer onder de blote hemel gezongen, toch is het jaar na jaar blijven klinken in onze synagogen.

Familieleden van de auteur in de Grote Synagoge van Oran, in Algerije, eind jaren dertig. (Overgenomen met toestemming van Ariella Aïsha Azoulay)

Wat ik wil opperen is het volgende: dat onze voorouders vasthielden aan dit gebed heeft te maken met het feit dat het niet alleen, zoals vaak wordt gedacht, betrekking heeft op beloften die door individuen werden gedaan, niet alleen gaat om persoonlijke tesjoeva (berouw, omkeer), maar ook om beloften die door gemeenschappen werden gedaan, die ze gedwongen werden te maken of als de hunne te accepteren.

Het gebed werd gezien als een bron van macht van onze voorouders, en ook zij kenden er macht aan toe, een beetje zoals we doen met amuletten. Niet alleen bleven ze Kol Nidrei reciteren toen hun gezegd werd daarmee op te houden: ze gaven het ook door, zodat ook wij het vandaag als onze talisman kunnen terugeisen.

Meer dan ooit moeten we onszelf vandaag bevrijden van de vloek van de Europees-christelijk-zionistische wereld en van de manier waarop die onze diverse Joodse werelden gekoloniseerd heeft. Een zionistische staat voor de Joden was een belofte die met de afgedwongen toestemming van veel van onze voorouders werd gedaan, die gedwongen werden hun geschiedenissen en herinneringen in te ruilen voor geschiedenissen en herinneringen die de staat voor hen creëerde, terwijl hij vele werelden vernietigde.

Met Kol Nidrei als onze gedeelde talisman horen we de stemmen van onze voorouders die ons roepen:

‘Mogen alle beloften die we hebben gedaan en alle eden die we hebben gezworen… nietig en ongeldig zijn’

en wij kunnen antwoorden:

‘Alle beloften en eden… zijn nietig en ongeldig.’

Wat is dit gebed precies? Een re-enscenering van de vrijheid van een gemeenschap om zich opnieuw – of niet opnieuw – aan verschillende beloften en eden te binden, zodra die – door dit gebed – nietig en ongeldig zijn verklaard. Het bootst een rechtbank na en richt een verzoek aan een bepaalde instantie om beloften ongedaan te maken, maar herbevestigt eigenlijk de macht van de gemeenschap – niet van de staat – om de plek te zijn waar beloften uitgesproken en ongedaan gemaakt worden.

Kol Nidrei is een van de meest weerbarstige, bevrijdende, anarchistische Joodse teksten – onze erfenis van weigering. In een wereld waar onze toestemming voortdurend wordt afgedwongen door een kleine vingerbeweging (het aanvinken van ‘ja, ik aanvaard de voorwaarden’, bijvoorbeeld), draagt dit gebed, als levende substantie, een rest van onze weerbarstigheid met zich mee. Het wijst op de weigering om wat met geweld tot stand werd gebracht, om wat als toestemming werd afgedwongen toen er niets of bijna niets te kiezen viel, te accepteren als een voldongen feit, als een officieel, genormaliseerd feit. De weerbarstige cyclische temporaliteit die in dit gebed concreet wordt – een temporaliteit die zich weigert te voegen naar de gewelddadige, lineaire temporaliteit van het imperialisme – stelt ons in staat om in onze beslissingen elk jaar opnieuw wat ademruimte te creëren voor morele overwegingen; om wat al in gang gezet was te onderbreken en te heroverwegen; om te staan op ons recht om een al gemaakte keuze opnieuw in vraag te stellen, om te vragen of deze keuze goed of fout is, ongeacht of de toestemming ervoor werd gegeven of afgedwongen.

Kol Nidrei is niet zomaar een gebed in het Machzor van Jom Kippoer: het is een kostbaar voorouderlijk antidotum tegen het imperiale geweld van de onvermijdelijkheid – het geeft ons hoop op omkeerbaarheid. Met andere woorden, Kol Nidrei stelt ons in staat om te zeggen dat wat met geweld tot stand werd gebracht – de vernietiging van Palestina bijvoorbeeld – kan worden omgekeerd. Daarom eisen zo velen van ons – Arabische Joden, Berberse Joden, moslim-Joden en alle andere diverse Joden – onze diverse erfenis terug. We eisen haar terug, samen met ons recht om niet vertegenwoordigd te worden door nationale geschiedenissen en herinneringen die ons werden opgelegd. Samen zeggen we:

Alle imperiale beloften die ons werden afgedwongen vanaf het moment dat Europa in de late achttiende eeuw besloot om onze voorouders te ‘emanciperen’, zijn nietig en ongeldig.

Alle imperiale beloften afgedwongen van onze voorouders, die maakten dat ze vergaten wie ze waren in ruil voor hun burgerschap van het imperium, zijn nietig en ongeldig.

Alle imperiale beloften afgedwongen van onze voorouders in Europese kolonies in de Maghreb of in het Midden-Oosten zijn nietig en ongeldig.

Alle imperiale beloften afgedwongen van onze voorouders toen ze door het Euro-Amerikaanse imperialisme gemandateerd, om niet te zeggen opgehitst werden om een zionistische kolonie in Palestina te stichten, als een manier om Europa te helpen zich van hen te ontdoen, zijn nietig en ongeldig.

We moeten eraan herinnerd worden dat wij, midden tussen onze moslimbroeders en -zusters in de Joodse moslimwereld, ambachtslieden waren. We waren een volk van juweliers en ons enige talent voor bewapening was het bewerken van metalen voorwerpen.

Alle zionistische beloften afgedwongen van onze voorouders met de bedoeling om van ons leden te maken van een oorlogsmachinevolk tegen Palestijnen, Arabieren en moslims, zijn nietig en ongeldig.

Amen


Deze tekst verscheen oorspronkelijk in het tijdschrift
Mondoweiss op 12 oktober 2024 en werd naar het Nederlands vertaald door Joost Beerten.