[M90] Cohen 2: Simon

Cohen 2: Simon – Titelheld van het Evangelie van de Amsterdamse jaren 90 volgens Terstall. Als seculiere Jood (‘hoe kan je nou trots zijn op iets wat je niet zelf in de hand heb man!’) runt hij een softdrugsimperium maar hekelt harddrugs, loodst zowel kickboxsters als hockeymeisjes zijn waterbed in, int een uitkering maar stort die elke maand op Stichting Aap en de Kattenboot volgens de neoliberale logica: ‘Kijk, ik pomp bakken met geld in de economie, ik consumeer ook nog ’ns een keer flink, nou, mag ik dan alsjeblieft af en toe ook eens wat terugnemen uit de schaduweconomie? Als ik geen uitkering heb, gaan ze zich toch afvragen waar m’n inkomsten vandaan komen; ben ik het vosje. Willen we niet, wil jij niet, wil de economie niet. Hou toch op.’

simon poster

Simons biopic (2004) opent met een felkleurige flashback naar voorzomer ’88. Als het Nederlands voetbalelftal in de groepsfase van het EK van de USSR verliest, profeteert Simon: ‘Wacht maar, die zien we nog terug in de finale, dan pakken we ze met boter en suiker in, geloof mij nou.’ Voor de suiker zorgt San Marco. De jaren 90 zelf worden in de film overgeslagen: op een derde springen we naar 2002 en is het kleurenpalet teruggebracht tot grijstinten. Als onze raamverteller Camiel – een homoseksuele tandarts – Simon in 2002 weer tegen het lijf loopt, zit er een hersentumor in Simons kop, het gevolg van een steeds kleiner wordende mobiele telefoon die hij meezeulde vanaf eind jaren 80. Simon en Camiel zijn op slag herbevriend en emanciperen elkaar wederzijds: wanneer Camiel trouwt met zijn partner (‘qua privé dan’) vraagt hij Simon als getuige (‘Trouwen, zouden jullie dat wel doen? Straks denken ze nog dat jullie een soort homo’s zijn’). Als wederdienst getuigt Camiel bij Simons euthanasie op 10 mei 2003 (exact een jaar nadat de massa naast de rouwstoet van Fortuyn ook de Nederlandse jaren 90 vaarwel applaudisseert).

De slotscène verbeeldt euthanasie (zie secularisatie) als een heroïsche sprong in het diepe; fade-out; aftiteling met funky gitaren. Maakte school: na Cohen liet menig Nederlands filmpersonage zich in slotscènes inslapen. Ik omhels je met duizend armen (naar Giphart, 2006) werd op hedonistisch narcisme nog overtroefd door Komt een vrouw bij de dokter (naar Kluun, 2009), waarin terminale kankerleidster Carice van Houten het euthanaticum tot zich neemt in een tumbler: ‘Smaakt wel lekker. Net een soort ouzo.’ De dood als mediterrane borrel.

 

Uit: Lexicon 90

[De auteur in zijn nineties:]

Tot hij eind ’96 een boek oppakte en in de rijksdaalderscène van Vanwege een tere huid viel, drukt js (1980) zijn Hilversumse verveling stuk op allerlei controllers. RSI bestond nog niet, maar in ’98 keerde hij vermoeid terug naar zijn geboortestad Amsterdam om zich extracurriculair fit te lezen.