Klein oorlogsdagboek

Cesare Pavese
Cesare Pavese

 

Romantische mythen:
de Ziel (x schematiserende psychologie van de achttiende eeuw)
het Onbewuste (waar je de ware ik vindt, opgenomen in het al)
de Poëzie (magie die toelaat het absolute voor even te beheersen) (gebaseerd op een analo­gische opvatting van het universum: aan elke combinatie van beelden beantwoordt een ge­lijkenis in het objectieve universum. Recon­structie van het geheel door middel van een aaneenschakeling van beelden.
Paradox: door middel van beelden willen doordringen tot het absolute voorbij de beelden.

Een oorlog met zoveel verraad roept het beeld op van een revolutionair tijdperk. Net als in de tijd van Napoleon.
We zijn zonder veel voorbereiding aan de oorlog begonnen, maar toch houden we al twee jaar stand (aug. ’42). Wie zou dat ooit gezegd hebben? Wanneer de oorlog voorbij is zal je al je ideeën over de nationale ziel moeten herzien. Je wist niet dat ze bestond, en kijk es aan, daar is ze!

Een aangename ervaring, je heuvels terugzien in een maand waarin je ze nog nooit gezien hebt.

Over het trieste huis 
een trieste stem…

Zal het dan toch waar zijn dat M.[1] steeds ge­lijk heeft? Als je wint, heb je gelijk.

Je bent een vredelievend man, maar riet zoals je in Brancaleone[2] soms dacht aan het mo­ment dat ook jij zou moeten gaan vechten, is het zo dat nu – op het moment dat je verwacht opgeroepen te worden[3] – die idee je niet echt tegenstaat. Een mens heeft meer in zich dan hij denkt.

Liefde op jouw leeftijd is belachelijk. Maar is ze dat ook niet tijdens de jeugd? Wanneer kan je dan eigenlijk liefhebben?

Er is iets dat me woedend maakt. De antif. weten alles, kunnen alles beter, maar wanneer ze over de dingen gaan praten doen ze niets anders dan ruziën.
…. En dit toont aan dat het de virtù latina aan niets ontbreekt dan discipline…[4]
Het f. is deze discipline. De Italianen sputte­ren wel tegen, maar eigenlijk doet het hen wel goed.

25 okt. ’42
Dit heen-en-weer in de woestijn[5]mag dan iets weghebben van een dansbeweging – zoals Gertr. Stein zou zeggen – het is wel een dans waarin mensen doodgaan. Kennen de Italianen het Engelse gezegde dat waar een Engel­se soldaat gevallen is het land ‘forever eng­lish’ is? De Italianen die sterven – morgen zou jij aan de beurt kunnen zijn – maken dat gebied voor altijd Italiaans…

De vorige oorlog was er een tussen volkeren. Deze oorlog is er een tussen grote leiders. De Italianen van M., de Duitsers van H., de Spanjaarden van Franco. Eigenlijk hebben we op­nieuw een epische opvatting over wat oorlog is. Vicos eeuwige terugkeer.

Ben je tevreden zo, drukproeven verbeteren en manuscripten nalezen terwijl mensen met wie je nog samen op school zat[6] gesneuveld zijn, te land, ter zee of in de lucht?

Steeds weer het literaire leven. Het bombar­dement is nog volop aan de gang en jij zit al met de gedachte te spelen om het tot een verhaal te verwerken.

Nooit hebben we duidelijker ervaren hoe goed het is thuis te zijn dan nu, in dit angsti­ge vluchten uit de gebombardeerde stad. En wie niet kàn vluchten? En de soldaten dan, en de arbeiders? Hier stoot je op een belangrijk element in de revol. van ‘l7: de soldaten en de arbeiders, zij maken de hele samenleving uit. Als het f. alleen al daadwerkelijk komaf zou maken niet het getalm en zich van de onder­drukkers zou ontdoen, waarom zou je het dan niet onderschrijven? Uit deze oorlog zal het in elk geval heel wat lessen kunnen trekken.

De huizen.[7]
      Je hebt een mooi verhaal geschreven. Ze zullen alles over jou kunnen zeggen, maar niet dat je een burgerlijk schrijver bent.
In Rome is alles lichter…

Als door een of andere toevallige gebeurte­nis, zoals er zovele zijn, Italië op Vichy-Frank­rijk zou gaan lijken, wat zou je daarvan zeg­gen? Jünger heeft gelijk: de arbeiders hebben de burgers overwonnen.[8] In de middeleeuwen hebben de Du. de overwinning behaald dank­zij hun ruiterij (ondanks het feit dat ze de liefdespoëzie van de Fransen hebben overgeno­men), nu heersen ze dankzij hun arbeid (on­danks de literatuur die ze door Frankrijk toegediend krijgen).

Al deze verhalen over wreedheden van naz. die de weldenkende burgers zo doen schrik­ken, waarin verschillen ze van de verhalen over de Fr. revolutie, die toch wel het gelijk aan haar kant had? En zelfs als die verhalen waar zijn, de geschiedenis gaat nu eenmaal niet met fluwelen handschoenen te werk. Wellicht schieten wij Italianen vooral tekort omdat we niet in staat zijn tot wreedheid.

Stompzinnig als een antif. Wie zei dat ook alweer?

De bomen aan de andere kant van de rivier. Ze willen oversteken.

Het fasc. heeft problemen aan de orde gesteld, ook al klopt het dat ze niet allemaal opgelost werden. Die hansworsten hier wijzen het fasc. af, ontkennen de problemen, en zeggen dan dat ze zullen opgelost worden. Wie wil men hier koeioneren?

Het geeft een vreemd gevoel, deze dingen op te schrijven. Toen je ze niet kon schrijven werd er gezegd dat we er slechter aan toe waren. Als ik verstand had van politiek, dan zou ik zeggen dat de jongste en meest kolossale re­virement (lees: verraad) van deze oorlog lang­zaam zichtbaar wordt.[9]

Vrede! vrede! alsof je in vrede kan leven als de hele wereld in oorlog is. Het is beter als mens op de eigen ingeslagen weg verder te gaan. Maar – zo zeggen ze – wij hebben dit niet gewild. Ah, en sinds wanneer is het lot iets wat je kan willen? – Nietzsches amor fati , die hebben we nodig. Oorlog is een zaak van het noodlot, net als de liefde. We zijn niet voorbereid. Maar we houden toch al drie jaar stand! Nog afgezien van het feit dat ze ons, uit verontwaardiging, de oorlog toch zullen laten uitvechten, is dit beslist een ko­misch schouwspel, al die sukkels die zich onder de bommen uitsloven om vrede te slui­ten.

Net zoals ik had gedacht. De vraag is of we nu dom dan wel laf zijn. Maar ook dit is van betekenis.

Nu ondervinden we aan den lijve wat een his­torische ervaring is. Een vreemde gedachte: hoe zou onze geschiedenis er hebben uitgezien indien we de monarchie al in ’22 aan de deur gezet hadden? Rechtlijniger. Wie weet?

Waarom vergeten de journalisten dat Rome een groot republikeins imperium was? Dat wat we doorgaans imperium noemen (de Caesars) luidde eigenlijk al het verval in. Je zou kunnen zeggen (maar dat kan je niet) dat wij omgekeerd te werk zijn gegaan: eerst de mo­narchie, dan de republiek. En dat zou meteen ook een programma zijn. De voorwaarde om politiek te begrijpen is er niets van af te we­ten.

De huizen liggen als katten in elkaar gedoken.

Als het waar is dat de mooiste boeken diege­ne zijn die niet geschreven werden, dan zijn de mooiste dingen diegene die nooit verwe­zenlijkt werden – en goeie morgen.

Je begint bij Sabotino[10], je eindigt in een sa­lottino.

De generaals hangen de halve gare uit, of er­ger, de eenvoudige korporaals en soldaten maken geschiedenis. En het zijn schrijvers (Diario[11] en M. Kampf). Ook jouw ambacht is in dat geval niet zonder meer waardeloos te noemen.

Wie zou een paar jaar geleden gezegd heb­ben dat je ooit nog zulke gedachten zou koesteren. Historia magistra.

Viva la Pap. schreeuwde in de schaduw de ziel, die opstond uit het zieltogende koor en de schreeuw weergalmde onder de poort…[12]
Indien D’Annunzio nog leefde zou hij daar een hartig woordje over te zeggen hebben. Italië heeft veel gezichten. In elk tijdperk ont­dek je er weer een ander. In de voorbije dagen zijn we zonder enige twijfel in een nieuw tijdperk gestapt. Carducci en D’Annunzio behoren opnieuw tot de mogelijkheden. Les in nederigheid.

Stendhal is niet te laat geboren, maar wel te vroeg.

De spanning die we in deze maanden beleven weegt op tegen jaren van vredig leven. Dat is logisch, want in een paar maanden wordt de historische arbeid van jaren verricht.

Net zoals je in grote poëzie door de onder­kant van het lijden heen moet om naar de hoogste toppen te kunnen stijgen, zo gaat het ook in dit Italië van ons.

Niet alleen heeft het f. Italië de eenheid be­zorgd, maar nu ziet het er ook naar uit dat het Italië een republikeinse eenheid geeft – dit in tegenstelling tot de gangbare mening dat in It. de republ. uitgemaakt wordt door afzonderlijke republieken. Vanzelfsprekend roept zoiets weerstand op, en is een ver­scheurd geweten het resultaat. Maar dat zijn slechts groeipijnen.

Op de belangrijkste momenten in zijn geschiedenis heeft Italië steeds getwijfeld tus­sen republiek en anarchie (het Rome van de consuls, de Stadstaten, Achtenveertig[13]). Op dit moment beleven we de generale repetitie van onze geschiedenis. Dat betekent dat we rijp zijn voor een grootse lotsbestemming die zich spoedig zal openbaren.

Bergeret[14]had gelijk.

In gedachten ontbreekt steeds het onvermijdelijke. Het meest standvastige denkbeeld verzinkt in het niet bij datgene wat daadwer­kelijk gebeurt. Krankzinnigheid bestaat erin te geloven dat gewone gedachten gebeurte­nissen zijn. De remedie tegen een krankzin­nigheid die veroorzaakt wordt door grote pijn (of door het voortduren van de gedachte aan die pijn) is een nieuwe, reële pijn, een onaan­genaam feit, een koude douche.

Waardigheid betekent jezelf zijn. Maar wat gebeurt er dan als je van idee verandert? Als je goed oplet, zal je merken dat je niet van idee verandert, maar dat je altijd al een voor­gevoel hebt gehad van die nieuwe gedachte. Dat sommige van je ideeën uit het verleden niet waren wat ze leken te zijn is je duidelijk geworden door het feit dat je er toen mis­schien wel geloof aan hechtte maar je er niet voor interesseerde (jouw – beruchte – desinte­resse voor de politiek!). Nu je de tragedies van naderbij hebt kunnen bekijken, zou je dan nog durven zeggen dat je niets van politiek be­grijpt? Nu heb je eenvoudigweg binnenin je­zelf – onder druk van je afkeer – je ware inte­resse ontdekt, die niet langer uitgaat naar die dwaze onbeduidende kletspraatjes van je, maar wel naar het lot van een volk waarvan je deel uitmaakt. Boden und Blut – zeg ik het goed? Dat volk heeft de ware uitdrukking weten te vinden. Waarom ben je in ’40 Duits gaan studeren? Die vaste wil van jou, die alleen door professionele motieven ingegeven leek, beantwoordde aan een impuls van het onderbewuste die je in een nieuwe werkelijk­heid deed binnentreden. Een lotsbestemming. Amor fati.

Zij die nu zeggen dat Du. uitgeschakeld is zijn dezelfden die in ’40 zeiden dat Eng. uitge­schakeld was. Vertrouw alleen op je eigen ge­dachten.

Ach, had ik maar geen astma!

Zelfs Dostojevskij, pleitbezorger van het me­dedogen, prijst in Dagboek van een schrijver[15] de oorlog aan. Hoezo? Hij begreep dat de oor­log een les in discipline, in opoffering, in va­derlandsliefde inhoudt. Hierin is hij vol­lediger dan Nietzsche, en overtreft hij hem ook.

In de grond was het een enorm misverstand. In het manifest van Verona[16] – gesteld dat het document oprecht is – wordt een richting aan­gegeven waar sommigen al jaren voor plei­ten. Niemand kan ontkennen dat de besluiteloosheid van augustus schril contrasteert met deze tekst, waarin de verantwoordelijk­heden worden opgenomen. Als het document oprecht is. Maar waarom zou het dat niet zijn? We bevinden ons op een punt waar we niets meer te verliezen hebben, en alles te winnen. Alles.

Alleen de antif. kennen de waarde van het f.: al datgene wat zij tekortkomen. En we heb­ben gezien dat dat zo goed als alles was.

Stel de mensen op de proef, en je zal zien. En toch… en toch… Aan een maand hebben ze genoeg om onherstelbare schade aan te rich­ten.

Toen je jong was verafschuwde je de monarchie omwille van haar ongefundeerd en im­moreel karakter (maîtresses van de prins – ci­viele lijst – potverteren etc.) Later ben je dat vergeten en vond je het zelfs belachelijk dat je struikelde over zulke beuzelarijen. Maar nu denk je er opnieuw over na en begrijp je de ware verrotting achter de immoraliteit die je toen zo naïef verafschuwde. In de gedachten van je jeugdjaren zit reeds al wat je bent: het volstaat het eruit af te leiden en te verhelde­ren.

Hoe vreemd moet het zijn als dit een jaar van je jeugd is! Je ziet de jonge mensen, ze zijn onverschillig, vrolijk verontwaardigd: een ander ras, zou je hasst zeggen. Wat zullen ze binnen twintig jaar denken?(17)[17]

De jongeren hebben dit voor op de volwassenen dat ze kunnen kiezen. De intellectuelen hebben te veel invloed gehad in de Italiaanse samenleving. Ze zijn laf, twistziek, ijdel. We moeten terug naar de Staat, naar politieke persoonlijkheden, die bekwamer en beter zijn dan de culturele. Ze zeggen dat zoiets het barbarendom zou inluiden, maar dat is niet waar. Het zou orde brengen.

De Tempest verwerkelijkt wat de Comedy of Errors bij wijze van grap veronderstelde: de magische wereld.

Arnobius. Adversusgentes weinig bekende hei­dense filosoof.(18)[18]
Tyconius. Regulae van een donatist die boven de parolen stond.(19)[19]

 

 

Vertaling en commentaren: Bart Van den Bossche.
Eerst verschenen in yang 30 (1994)


 

NOTEN

[1] Mussolini. In de zomer van 1942 staan de asmogendheden op het toppunt van hun uitbreiding.

[2] Op 15 mei 1935 wordt Pavese tijdens een grootscheepse razzia opgepakt en wegens antifascisti­sche activiteiten (in de praktijk wegens zijn con­tacten met antifascistische groepen) veroordeeld tot drie jaar ballingschap in Brancaleone, een dorp­je in Calabrië. Door de amnestiemaatregelen na de succesrijke Italiaanse veldtocht in Ethiopië zal Pavese uiteindelijk slechts zeven maanden in Bran­caleone verblijven (augustus 1935 – maart 1936).

[3] In maart 1943 wordt Pavese effectief opgeroepen, maar wegens astma voor zes maand met her­stelverlof naar huis gestuurd.

[4] Citaat uit de Gerusalemme Liberata van Torquato Tasso (Canto 164, 7-8).

[5] Verwijzing naar de wisselende oorlogskansen in Noord-Afrika: nadat de Italianen in 1940 het oosten van Libië aan de Engelsen verloren, kunnen de asmogendheden onder leiding van Rommel in 1941 en 1942 het verloren gebied opnieuw inpal­men en verder oprukken tot vlak bij Alessandrië. Na een Engels offensief eind oktober 1942 ge­ven de asmogendheden de stelling bij El Alamein prijs en worden ze in het defensief gedrongen.

[6] Er zijn geen namen bekend van mensen uit Pavese’s omgeving die in deze fase van de oorlog sneu­velden. Wel kwamen verschillende vrienden van hem om in de partizanenstrijd die na september 1943 losbarstte (Leone Ginzburg, Giaime Pintor).

[7] Le case (geschreven fussen 13 en 21 juli 1943) is een typisch Pavesiaans verhaal over twee vrienden die tijdens hun zondagse tochtjes door de volkse buurten van Turijn de meest uiteenlopende mensen ontmoeten. De verteller is, zoals vaak bij Pa­vese, iemand wie de betekenis van die ontmoetin­gen ontgaat, en hij blijft dan ook verbaasd alleen achter wanneer zijn vriend Cicotto trouwt met een van de vrouwen die ze hebben ontmoet.

[8] In Der Arbeiter. Herrschaft und Gestalt (1932) schetst Jünger het ideaalbeeld van de arbeider-soldaat, die in een technologisch-militaristische samenleving als een soort Übermensch in onmiddel­lijk contact staat met het leven, en door deze innere Metaphysik superieur is aan de burger, die met zijn moralistische opvattingen de drijvende krachten van het leven wil bedwingen.

[9] De volgende aantekeningen becommentariëren de gebeurtenissen in de bewogen periode tussen 25 juli en 8 september 1943. Na de afzetting van Mussolini en de benoeming van rnaarschalk Pietro Badoglio aan het hoofd van de regering op 25 juli 1943 begint in Italië een periode van euforie en verwarring: alle pijlers van de fascistische samen­leving lijken in elkaar te storten, er wordt openlijk over vrede gesproken. Badoglio onderhandelde in het geheim met de geallieerden over een wapenstilstand, die tenslotte op 3 september wordt on­dertekend en op 8 september wordt bekendgemaakt.

Enkele dagen later bevrijden Duitse para­chutisten Mussolini uit zijn gevangenis, en hij richt de Repubblica Sociale Italiana op, met zetel in Salò. Het Duitse leger, dat na 25 juli zijn posities in Italië systematisch versterkt heeft, slaagt erin de geallieerden ten zuiden van Rome tegen te hou­den, en in Noord-Italië breekt de partizanenstrijd los.

[10] Badoglio veroverde tijdens de Eerste Wereldoorlog het belangrijke bruggenhoofd Monte Sabo­tino, en kreeg in 1928 de titel van markfes van Sa­botino. Na de val van Mussolini probeerde hij tegelijkertijd via moeizame onderhandelingen vre­de te sluiten met de geallieerden en tegenover de Duitsers de schijn van het officiele bondgenoot­schap Rome-Berlijn hoog te houden.

[11] In de dagboekaantekeningen in Alfredo Panzini’s Diario sentimentale della guerra (juli 1914 – november 1918) is een duidelijke evolutie merkbaar van een aanvankelijke afkeer voor de oorlog en de Italiaanse betrokkenheid naar een zich lang­zaam ontwikkelend gevoel van italianità.

[12] De herkomst van dit citaat is onbekend.

[13] Na de mislukte poging van koning Carlo Alberto van Piëmont om Milaan en Venetië in 1848 van de Oostenrijkers te bevrijden, roepen de de­mocraten o.a. in Rome de Republiek uit (januari 1849), maar enkele maanden later wordt de Ro­meins, Republiek door het Franse leger verslagen en keert de Paus terug naar Rome.

[14] Pseudoniem van de Romeinse journalist Etto­re Marroni. Waarschijnlijk gaat het hier echter om het personage Monsieur Bergeret uit de romancyclus L’histoire contemporaine van Anatole France.

[15] Dostojevskij’s Dagboek van een schrijver verschijnt van 1873 tot 1881 (met een lange onderbreking van 1877 tot 1880) in maandelijkse afleveringen. De aantekeningen bevatten nadat autobiografische herinneringen, novelles en literaire aantekeningen ook belangrijke politieke geschriften.

[16] In het Manifest van Verona, opgesteld tijdens de eerste partijbijeenkomst na de stichting van de Repubblica di Salò op 15 en 16 november 1943, worden de ordewoorden van het revolutionaire fascisme van de jaren ’20 opnieuw gelanceerd. Maar van het voorgenomen tewerkstellingsprogramma ende ‘socialisering’ van bedrijven komt in de prak­tijk weinig terecht.

[17] Vanaf december 1943 verblijft Pavese onder een valse naam in een College van de Padri So­maschi in Gasale Monferrato.

[18] Arnobius (ca. 300), schreef als bewijs voor de oprechtheid van zijn bekering tot het Christendom zijn zevendelige Adversus gentes (tegen de heidenen).

[19] Tyconius (Noord-Afrika, 330-390 ca.); zijn Li­ber regularum was het eerste Latijnse werk over bijbelexegese, en werd ook door niet-donatisten (o.a. Augustinus) hoog aangeslagen.