Ana Torfs’ anamorfosen

Notities bij de tentoonstelling Album / Tracks A van de Belgische kunstenares Ana Torfs, van 27 februari tot 18 juli 2010 te zien in Düsseldorf (K21). Door Erik de Smedt

1. Voor de tentoonstelling Album / Tracks A in Düsseldorf moet je de trap af, naar de kelderverdieping van K21. Dat is voor de tijdelijke tentoonstellingen vaker zo, maar hier is het betekenisvol: Ana Torfs doet aan ‘Grundlagenforschung’, fundamenteel onderzoek via kunst.

2. De ruimtes zijn aangenaam wit, zelfs de plankenvloer is helder gebeitst. De suppoosten zijn discreet. Het is er stil. Bezoekers lopen elkaar niet in de weg. Het parcours heeft iets van een labyrint. De richting waarin je loopt speelt geen rol, zegt de vrouw met toezicht. ‘Sehen Sie nur’, zegt ze, terwijl ze wijst naar een lange reeks even grote kijkdoosjes met de titel Family Plot #1.

3. Naar welke laag moet je eerst kijken? De buitenste? Grote wazige zwart-witfoto’s op glasplaat, als röntgenbeelden, van het binnenste van bloemen. Stampers, meeldraden. Door dat waas zijn binnen in de kijkdoos leesbaar: de botanische benaming van de bloem, het portret en de naam van de grote Europeaan naar wie ze genoemd is, veel kleiner, onder de tak van een elementaire stamboom, portret en naam van de botanicus die de bloem geïdentificeerd heeft, en onderaan informatie over het aantal stampers en meeldraden. Voyeur, zie hoe de mens de natuur heeft ingedeeld en geëtiketteerd. Naar zijn beeld en gelijkenis, of liever: naar dat van de machtigen van zijn tijd. Talig imperialisme – het exotische geëuropeaniseerd. Troostend is de gedachte dat d(i)e machtigen intussen zijn verdwenen, terwijl de bloemen steeds weer regenereren. Maar ook: natuur is niet neutraal, de inscriptie verregaand. Shakespeares ‘What’s in a name? that which we call a rose / By any other name would smell as sweet’ lijkt me plots romantische mijmerij.

4. Du mentir-faux, een dia-installatie, toont afwisselend maar traag portretopnames van een peinzende vrouw in close-up en tekstdia’s die vragen in de indirecte rede citeren. Met haar pagekapsel, bleke gezicht, lichtjes afwezige of lijdende uitdrukking roept het gezicht van de vrouw dat van Jeanne d’Arc in Dreyers stille film op. De citaten komen uit de procesverslagen. ‘Interrogated if she had wanted to be a man when she had come to France.’ Opvallend hoe de vragen meer zeggen over de inquisitoren en hun tijd dan over de Franse ‘heldin’. En wat zeggen de beelden van een actrice die een actrice speelt die een mythisch geworden historisch personage vertolkt? Hoe ver ben je als toeschouwer bereid mee te gaan in de vereenzelviging, ‘the suspension of disbelief’? Je geest pendelt tussen historische en huidige tijd, geloof hechten en afstand nemen. Verandert de traan op het gezicht van de vrouw op het scherm daar iets aan? Die druppel glycerine?

5. In het trapvormige kelderhalfrond, met zijn ronde ramen precies op vijverhoogte, valt het licht op de 24 xeroxdrukken van de installatie Vérité exposée. 24 keer een rechthoek als resultaat van een geprojecteerde witte dia, telkens op een andere plek op de zwarte ondergrond. Als gevolg van de verschillende opnamehoeken perspectivisch vervormd. In elke witte vierhoek staat in zwarte hoofdletters ‘vérité’ geschreven. ‘Wat is waarheid?’, vroeg Pilatus. Bij Godard is te horen ‘La photographie, c’est la vérité, et le cinéma, c’est vingt-quatre fois la vérité par seconde.’ Bij Ana Torfs is waarheid meervoudig, nooit eenduidig, zwevend, verwrongen. Het heeft geen zin één beeld te kiezen als er vierentwintig zijn – en zoveel meer.

6. Aan de tegenoverliggende zijde van de op Carl Linnaeus gebaseerde plantenkijkdoosjes hangt onder de titel Legend een reeks van negen landschapsgezichten, gemaakt op het Canarische eiland La Gomera. De kleurenfoto’s lijken als door een verrekijker gemaakt; het beeld verschijnt in een ronde waas, omgeven door zwart. Onder de foto’s vind je als in een natuurhistorisch museum vijf ‘legendes’, plaatjes met – wit op zwart – uitleg over de geschiedenis van het eiland. Sommige teksten zijn wetenschappelijk, historisch (van dit eiland uit vertrok Columbus voor zijn grote ontdekkingsreis) of actueel (op de Canarische eilanden stranden dagelijks zwarte Afrikanen die met de boot naar Europa proberen te vluchten), andere citeren fictieve en mythologische verhalen (drakenbomen die 1000 jaar oud kunnen worden; een eiland bevolkt door mensen zonder tong, die met hun lippen spraken). De titel van de reeks speelt met de meerduidigheid van verklaringen én van het woord ‘legende’. Fascinerend is het veelvoud ervan, de afwezigheid van een adequate 1:1-duiding.

7. Twee dia- en geluidsinstallaties zijn ‘remakes’ van een toneelstuk resp. een film. The Intruder transponeert een eenakter van Maeterlinck over familieleden die wachten op nieuws uit een nabije ziekenkamer naar een moderne villa. Het beeld wordt geprojecteerd op een licht opslorpend scherm en blijft dus halfduister. Tussentitels en een klankspoor met eenvoudige dialogen in het Engels splijten elke te makkelijke identificatie. Wie wat vindt, heeft allicht slecht gezien. Het paradoxale: in het stuk is de blinde grootvader degene wiens intuïtie hem het minst bedriegt. In Displacement skeletteert Ana Torfs de film Viaggio in Italia van Roberto Rossellini tot een dubbele dia-installatie: aan de ene kant zwart-witbeelden van reisimpressies op het weerbarstige Zweedse eiland Gotland, bedrukt met tekstregels, aan de andere kant langzaam oplichtende en weer verdwijnende portretten van een man en een vrouw. In koptelefoons (dus enkel voor wie wil) spreken stemmen als in een taalleergang vereenvoudigde dialogen en commentaren uit de film. De analytische inkrimping geeft de handeling van een echtpaar dat op reis van elkaar vervreemdt iets allegorisch. De reductie intensiveert. ‘Elk verhaal’, citeert een tekstdia Michel de Certeau, ‘is een reisverhaal.’ En een stem zegt: ‘Het woord “metafoor” is in het hedendaagse Grieks een term voor transport.’

8. Transport van het vertrouwde naar het onbekende. Bladen in een album, gevuld met beelden die worden uitgewist als sporen. Sporen die weer witte bladen worden.

Erik de Smedt, 29.3.10